Sensepoint XCD RTD Technische handleiding
9.1 Gaskeuze
De Sensepoint XCD RTD transmitter kan niet automatisch 'weten' welk type sensor ermee
is verbonden. Daarom is handmatige instelling van het GASTYPE en MEETBEREIK
noodzakelijk. Dit wordt op de volgende wijze gedaan.
9.1.1. Instelling GasTYPE
1. Om in het configuratiemenu te komen, houdt u het uiteinde van de magneet
minstens 3 seconden boven de schakelaar boven in het midden van het XCD RTD
display () tot het "bevestigen" ICOONTJE (
verwijder vervolgens de magneet. Op het display ziet u nu 'SEt CAL'.
2. Houd de magneet één seconde boven de (▲) schakelaar en verwijder hem weer.
Op het display staat nu 'SEL GAS'.
3. Houd de magneet één seconde boven () en verwijder hem weer. De tekst op het
scherm verandert naar 'gAS CO' (het CO-gedeelte knippert).
4. Gebruik nu, met de magneet, de (▲) of (▼) schakelaars om (een voor een) door de
beschikbare gastypes te scrollen tot het gewenste type is gevonden. De beschikbare
gassen staan weergegeven zoals hieronder.
Gasafkorting
NEE
NO
2
Cl
2
NH
3
H
2
SO
2
CO(standaard)
H
S
2
O
2
Gebruiker
5. Houd de magneet één seconde boven () en verwijder hem weer. Op het display
verschijnt dan:
a. 'LOAd gAS', gedurende 8 seconden, gevolgd door
b. 'LOAd PASS', gedurende 2 seconden, gevolgd door
c. 'CAL YES' (het 'YES' gedeelte knippert).
6. Voer geen ijking uit tot het bereik van de sensor is ingesteld. Houd de magneet
boven de (▲) of (▼) schakelaar, op het scherm verschijnt dan 'CAL No' (het 'No'
gedeelte knippert).
Gasbeschrijving
Stikstofmonoxide
Stikstofdioxide
Chloor
Ammoniak
Waterstof
Zwaveldioxide
Koolmonoxide
Waterstofsulfide
Zuurstof
Door de gebruiker te
configureren sensor
29
SPXCDHMRTEN Uitgave 3_10-2013
) op het LCD-scherm verschijnt,
Opmerking
Voor gebruik met de Sensepoint
Toxic lijn van Honeywell Analytics
sensoren;
S t a n d a a r d a l a r m n i v e a u s ,
weergegeven in tabel 3. wordt
automatisch ingesteld volgens
het geselecteerde meetbereik (zie
sectie 9.1.2).
De gebruiker dient de te gebruiken
gasnaam, eenheden (zie sectie
9.1.1.1) en het meetbereik aan te
geven (zie sectie 9.1.2).