F
OUTCORRECTIE INSCHAKELEN
Er kunnen fouten en vlekken in het gefaxte document voorkomen als er te veel ruis op de lijn voorkomt. Met deze
optie kan de printer corrupte gegevensblokken opnieuw verzenden en de fouten corrigeren. Wanneer er te veel
fouten voorkomen in een fax, kan de fax worden geweigerd door het ontvangende faxapparaat.
Controleren of foutcorrectie is ingeschakeld:
1
Druk op het bedieningspaneel van de printer op
2
Blader met de pijltoetsen naar Faxinstelling en druk op
3
Blader met de pijltoetsen naar Bellen en verzenden en druk op
4
Blader met de pijltoetsen naar Foutcorrectie en druk op
5
Controleer of foutcorrectie is ingesteld op Aan.
Als de instelling niet is ingeschakeld, bladert u met de pijltoetsen naar Aan en drukt u op
A
UTOMATISCH FAXCONVERSIE INSCHAKELEN
Als het ontvangende faxapparaat geen kleurenfaxen ondersteunt, wordt met deze optie de uitgaande fax
automatisch omgezet in zwart-wit. De resolutie van de fax wordt automatisch gewijzigd in een resolutie die wordt
ondersteund door het ontvangende faxapparaat.
Controleren of automatische faxconversie is ingeschakeld:
1
Druk op het bedieningspaneel van de printer op
2
Blader met de pijltoetsen naar Faxinstelling en druk op
3
Blader met de pijltoetsen naar Bellen en verzenden en druk op
4
Blader met de pijltoetsen naar Fax autom. converteren en druk op
5
Controleer of Fax autom. converteren is ingesteld op Aan.
Als de instelling niet is ingeschakeld, bladert u met de pijltoetsen naar Aan en drukt u op
C
ONTROLEER OF DE INSTELLING
Het kiesvoorvoegsel is het nummer of de serie nummers die u moet indrukken voordat u het werkelijke faxnummer
of telefoonnummer kunt kiezen. Als de printer wordt gebruikt in een kantoor of PBX (private branch exchange)
kan dit een bepaald nummer zijn dat u moet invoeren voordat u een oproep buiten het kantoor kunt voeren.
Controleer of het kiesvoorvoegsel dat is ingesteld op de printer correct is voor uw netwerk.
De instelling voor het kiesvoorvoegsel controleren:
1
Druk op het bedieningspaneel van de printer op
2
Blader met de pijltoetsen naar Faxinstelling en druk op
3
Blader met de pijltoetsen naar Bellen en verzenden en druk op
4
Blader met de pijltoetsen naar Kiesvoorvoegsel en druk op
5
Druk op de pijltoetsen om het voorvoegsel te maken of aan te passen.
6
Als het kiesvoorvoegsel onjuist is, geeft u het juiste kiesvoorvoegsel op en drukt u op
.
.
K
IESVOORVOEGSEL CORRECT IS
.
Problemen oplossen
135
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.