Zie de volgende onderwerpen voor uitgebreide beschrijvingen van veelgebruikte termen en taken:
•
"Printer instellen voor faxen" op pagina 65
•
"Veelgestelde vragen over faxen" op pagina 83
Controlelijst voor problemen met faxen oplossen
Voordat u problemen gaat oplossen, moet u de volgende controlelijst gebruiken om de meeste faxproblemen op
te lossen:
•
Controleer of u de kiestoon hoort om te controleren of de kabels correct zijn aangesloten en of de telefoonlijn
werkt.
U controleert als volgt de kiestoon:
1
Sluit een analoge telefoon aan op de wandaansluiting.
2
Luister of u een kiestoon hoort via de hoorn van de telefoon.
Als u een kiestoon hoort, zijn de kabels correct aangesloten en werkt de lijn.
Als u geen kiestoon hoort, controleert u de andere items in de controlelijst. Luister of u een kiestoon hoort
nadat u elk item hebt gecontroleerd.
•
Zorg ervoor dat de apparaten correct zijn geconfigureerd volgens de configuratieprocedure in het gedeelte
'Printer instellen voor faxen'.
•
Controleer of de kabels zijn aangesloten op de juiste poorten.
•
Controleer of de kabels stevig zijn aangesloten.
Controleer zo nodig of de kabels van de volgende hardware stevig zijn aangesloten:
–
Netvoeding
–
Telefoon
–
Antwoordapparaat
–
VoIP-adapter
–
DSL-filter
–
Splitter
–
Kabelmodem
•
Als de printer is aangesloten op een DSL-lijn, moet u een DSL-filter voor de printer installeren. Een DSL-filter
minimaliseert storing tussen de faxsignalen en internetsignalen op de lijn. Sluit de printer aan op de telefoonpoort
op het DSL-filter en sluit de computer aan op de DSL/HPN-poort op het filter.
Als u wilt controleren of u de printer correct op het filter hebt aangesloten, sluit u een analoge telefoon aan op
de
-poort achter op de printer en luistert u of u een kiestoon hoort.
•
Als de printer is aangesloten op een VoIP-lijn, controleert u of de printer is aangesloten op een actieve
telefoonpoort. Sluit de printer aan op de eerste poort op de VoIP-adapter, meestal aangeduid met de naam 'Phone
Port' (telefoonpoort) of 'Phone Line 1' (telefoonlijn 1).
Als u wilt controleren of de telefoonpoort actief is, sluit u een analoge telefoon aan op de poort en luistert u of u
een kiestoon hoort.
•
Als u een splitter gebruikt, moet u ervoor zorgen dat u een telefoonsplitter gebruikt. Gebruik niet een lijnsplitter.
Als u wilt controleren of u de juiste splitter gebruikt, sluit u een analoge telefoon aan op de splitter en luistert u
of u een kiestoon hoort.
•
Als u de items in deze lijst hebt gecontroleerd, maar nog steeds geen kiestoon hoort, neemt u contact op met
uw telefoonaanbieder.
Problemen oplossen
133