SECTIE 9 |
Werking
9.2 DE GEBRUIKERS INSCHAKELEN
Nadat de omvormer werd ingeschakeld, duurt het enige tijd voordat het in staat is
op vol vermogen te leveren. Daarom moet de gebruiker altijd pas enkele seconden
na het inschakelen van de omvormer worden ingeschakeld. Voorkom het inschakelen
van de omvormer met de gebruiker reeds ingeschakeld. Hierdoor kan de beveiliging
tegen overbelasting per ongeluk worden ingeschakeld.
Als een gebruiker wordt ingeschakeld, dan heeft het misschien een hoog
piekvermogen nodig in het begin om te starten. Dat is de reden dat als er meerdere
gebruikers worden gevoed, ze een voor een moeten worden ingeschakeld zodat
de omvormer niet overbelast raakt door de hoge piekstroom bij het starten als alle
gebruikers tegelijkertijd worden ingeschakeld.
9.3 TEMPERATUURGESTUURDE KOELVENTILATOR
Er is een thermostatisch gestuurde ventilator (18, Afb. 6.1c) geplaatst voor een
geforceerde luchtkoeling. De temperatuur van een belangrijke 'hot-spot' in de
omvormer (vermogenstransformator T6) wordt in de gaten gehouden om de
ventilator en de uitschakeling bij een te hoge temperatuur te activeren. Als de
temperatuur van deze 'hot-spot' de 55°C ± 3°C bereikt, dan wordt de ventilator
ingeschakeld. De ventilator wordt automatisch uitgeschakeld zodra de 'hot-spot'
afkoelt tot 45°C ± 3°C. Merk op dat de ventilator misschien niet start bij lage
belastingen of als de omgevingstemperatuur kouder is. Dit is normaal.
9.4 INDICATIES VOOR NORMAAL FUNCTIONEREN
De omvormer functioneert normaal en levert AC-voeding; de groene LED met
"POWER" (2, Afb. 6.1a) gaat branden. Raadpleeg Sectie 10 "Beveiliging" en Sectie 11
"Problemen oplossen" voor symptomen van abnormaal functioneren.
9.5 GEEN GEBRUIKER AAN (RUSTSTROOM)
Als het apparaat wordt ingeschakeld, worden alle circuits in de omvormer onder
stroom gezet en wordt de AC-uitvoer beschikbaar gemaakt. In deze situatie trekt de
omvormer een kleine hoeveelheid stroom van de accu om het circuit actief te houden
en om het vereiste vermogen te kunnen leveren, zelfs als er geen vermogen wordt
geleverd, (of als een gebruiker is aangesloten maar is uitgeschakeld). Dit wordt
"Ruststroom" genoemd. Zodra de stroom niet meer nodig is, moet u de omvormer
uitschakelen om onnodige ontlading van de stroom uit de accu te voorkomen.
45