4. MAATREGELEN BIJ STORING
4.1
Algemeen
Bij storingen de volgende punten controleren:
Veiligheidsthermostaat
De toestellen zijn met een veiligheidsthermostaat
uitgevoerd, die bij een te hoge watertemperatuur de
stroomtoevoer naar de brander onderbreekt waardoor
de gaskleppen van het gasblok sluiten. De veiligheids-
thermostaat blijft aangesproken, totdat de
watertemperatuur weer onder het uitschakelpunt van de
veiligheidstemperatuur komt. Aansluitend kan het
toestel opnieuw in bedrijf gesteld worden door de
veiligheidsthermostaat te resetten. Vervolgens de
regelthermostaat op een lagere watertemperatuur
instellen, (zie afbeelding 7).
Warmwater temperatuur te hoog
Controleer of de regelthermostaat te hoog ingesteld is.
Warmwater temperatuur niet goed
1. Controleer de instelling van de regelthermostaat.
2. Controleer of er lekken c.q. openstaande kranen zijn.
4.2
Storingenoverzicht
Storing
Mogelijke oorzaak
Toestel is uit of
Schoorsteen verstopt.
ontsteekt niet
Veiligheidsthemostaat is aangesproken.
Gas- of olietoevoer gesloten.
Onvoldoende
Temperatuur te laag ingesteld.
of geen warm
water
Veiligheidsthermostaat is aangesproken.
Warmwater voorraad op.
Oorzaak niet vast te stellen.
Waterlekkage
Onvoldoende afdichting van de
wateraansluitingen (schroefdraad).
Lekkage uit andere water-toestellen of
leidingen uit de buurt.
Voor storingen aan de voorzetbrander dient u de
installatiehandleiding van de voorzetbrander te
raadplegen.
Afbeelding 7: Reset veiligheidsthermostaat.
Maatregel
Oorzaak op (laten) zoeken en die verhelpen.
Water in het toestel af laten koelen en vervolgens de
watertemperatuur lager instellen. De veiligheids-
thermostaat resetten. Toestel laten ontsteken.
Gas- of oliekraan openen
Watertemperatuur op een hogere waarde instellen.
Na afkoeling van het water de veiligheidsthermostaat
resetten en de watertemperatuur lager instellen.
Reduceer warmwater gebruik. Geef het toestel de tijd om
water op te warmen.
Toestel spanningsloos maken. Gaskraan sluiten en uw
installateur waarschuwen
Trek de schroefdraadaansluitingen aan.
Spoor de oorzaak op.
21