1.3.7 Instellen luchtklep
Deze paragraaf is van toepassing voor zowel een toe-
stel uitgerust met een gasbrander als een oliebrander.
De luchtklep wordt ingesteld in functie van het nodig
debiet van de boiler. De stand van de luchtklep dient bij
in bedrijf name van het toestel ingesteld te worden op
de waarde die vermeld staat in onderstaande tabel. Zie
ook de instructiehandleiding van de brander
De instelling van de luchtklep voor Riello voorzet-
branders is:
TOESTEL
COF 199
COF 245
COF 315
COF 385
COF 455
COF 700
Bovenstaande waarden zijn adviesinstellingen en zijn
onder laboratoriumcondities bepaald. Zorg voor een
CO2 waarde lager dan 10% voor G20 en G25 en lager
dan 12% voor G30 en G31. Voor olie geldt een maxi-
maal CO2-getal van 12,5%. Indien na instelling van de
luchtklep het CO2 getal niet voldoet aan de eisen, dient
de luchtklep bijgeregeld te worden.
14
Nummer inkeping luchtklep
Gasbrander
GAS G20
GAS G25
1,6
1,7
2,1
2,5
1,9
1,8
2,9
2,9
3,1
3,1
5,2
5
GAS G30
GAS G31
1,9
1,6
2,3
2,1
1,5
1,5
2,5
2,5
3
3
4,2
4,2
Oliebrander
2,4
3,5
1,7
2,7
3
3,5