Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina
Inhoudsopgave

Advertenties

Aanbrengen van het montageframe

Pannendak

Voorbereiding en controleren
van het dak
Controleer het dak op volgende
punten:
Dichtheid en toestand
controleer of het dak dicht en in
goede toestand is. Een daksa-
nering mag niet in de nabije toe-
komst.
Vervang de gebroken welke on-
der het collector veld zullen ko-
men, deze zijn niet meer bereik-
baar na montage van de collec-
tor.
Bevestiging punten bepalen
Rekening houdend met:
Het collector veld indien moge-
lijk schaduwvrij plaatsen.
De leidingen dienen zo kort mo-
gelijk te zijn en direct naar de
pompgroep en boiler te leiden
De opstelling gebeurd niet direct
aan de dakrand, om de windlast
zo klein mogelijk te houden
rondom de collector
Minimumafstand :
1,0 m;
bij hogere gebouwen en vrije
opstellingen groter.
Belasting van het dak
controleer als het dak een be-
lasting toelaat van 25 kg/m².
De toestand van de dakspanten
Controleer de toestand van de
dakspanten zodat de dakhaken
op een goede aan de dakspan-
ten bevestigd kunnen worden.
Indien nodig worden de
dakspanten vervangen, men
moet een andere bevestigings-
manier vinden of andere bijko-
mende bevestigingspunten zo-
dat bij storm deze aan de
dakspanten verankert blijven.
De afstand van de nok bedraagt
minimum twee dakpannen A.
De afstand van het tweede be-
vestigingspunt B:
rechtstaand : 180 - 230 cm
dwars :
80 - 130 cm
Voor een steilere collectorhoek
te bekomen,de afstand tussen
de twee dakhaken vergroten.
Om de collectorhoek te verklei-
nen, de afstand tussen de twee
dakhaken kleiner maken.
Bevestigingspunten horizontaal
zo uitzetten dat deze zo gelijk-
matig mogelijk verdeeld zijn:
Randeinde E:
rechtstaand : 10 - 40 cm
dwars :
20 - 80 cm
Afstand bevestigingspunt A:
rechtstaand : 50 - 120 cm
dwars :
140 - 210 cm
25

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Solatron a 2.3q

Inhoudsopgave