Aanbrengen van het montageframe
Plat dak
Aanbrengen van het montage-
raam
Voorbereiding en controleren
van het dak
Controleer het dak op volgende
punten:
−
Dichtheid en toestand
controleer of het dak dicht en in
goede toestand is. Een daksa-
nering mag niet in de nabije toe-
komst.
−
Belasting van het dak
De bevestiging van montagefra-
me is afhankelijk van de belas-
tingmogelijkheid van het dak.
Volgens de situatie is een stabi-
liteitsberekening noodzakelijk
rekening houdend met sneeuw-
en windlasten.
Afstand van de
bevestigingspunten
in cm
Aantal
Aantal
collectoren
ankers
2
3
4
5
6
7
8
9
10
B
C
Afstand tot dakrand
22
−
Bij de bevestiging van het mon-
tageframe aan betongewichten
moet het dak een aanzienlijke
draaglast van 300 kg/m² recht-
opstaand resp. 125 kg/m² bij
dwars plaatsing kunnen dragen.
Per collector moeten de beton-
gewichten minimum 330kg /
100kg (Q) lastgewicht hebben.
Ter bescherming van de dakbe-
dekking wordt een rubberen
mousse of andere gebruikt.
SOLATRON A 2.3
(recht)
A
Afstand
Rail uiteinde
anker
3
75
31,5
4
85
5
90
6
94
7
97
28,5
8
99
9
100
10
102
11
103
17,5
150
202
Minimum 120
SOLATRON A 2.3Q
(dwars)
E
A
Afstand
Rail uiteinde
anker
180
47
180
33
190
46
190
190
41
200
26
200
35
200
200
90
102
Minimum 120
−
Indien het gewicht niet voldoen-
de is dient men extra beveiliging
te maken door middel van een
met draadstangen aan stabiele
punten.
−
Als alternatief kan men het mon-
tageraam vast maken aan de
drager welke verankert is aan
dragende muren
−
Collector met toebehorende
montage onderdelen wegen on-
geveer 60 kg.
Bevestiging punten bepalen
Rekening houdend met:
−
De opstelling van de collecto-
ren zal zuid gericht zijn. Kleine
afwijkingen van het zuiden
naar het oosten of het westen
geven kleine rendementsver-
liezen.
−
Het collector veld mag niet in
de schaduw geplaatst worden.
−
De leidingen dienen zo kort
mogelijk te zijn en direct naar
de pompgroep en boiler te
leiden.
−
De opstelling gebeurd niet di-
rect aan de dakrand, om de
windlast zo klein mogelijk te
houden.
−
Minimumafstand : 1,2 m; bij
E
hogere gebouwen en vrije
opstellingen groter.
33
−
Voor afstanden van de beves-
49,5
tigingspunten, zie nevenstaan-
de tabel
46
75,5
69
45,5
52
58,5
65