3 Belangrijke veiligheidsinformatie
Verkeerde interpretatie!
Op diagnostische beelden (CT, röntgen) die zijn gemaakt met behulp van
ASTOPAD-toepassingsdelen, kunnen schaduwen staan van interne bedrading en
sensoren. De beelden moeten worden beoordeeld door een arts om de kwaliteit en
diagnostische geschiktheid van het beeld te bepalen.
Gevaar door radiostoring!
• Door de aanwezigheid van EM-interferenties kunnen de essentiële
prestatiekenmerken niet meer of slechts in beperkte mate bruikbaar zijn. Hierdoor
bestaat het risico op onderkoeling van de patiënt.
• Overeenkomstig de norm IEC/EN 60601-1-2 zijn voor medische elektrische
toestellen bijzondere voorzorgsmaatregelen vereist met betrekking tot de
elektromagnetische compatibiliteit (EMC).
• De ASTOPAD kan radiostoringen veroorzaken of de werking van apparaten in de
nabije omgeving storen. Om problemen te verhelpen kan het nodig zijn geschikte
maatregelen te treffen, zoals een nieuwe uitrichting of een nieuwe opstelling van
de ASTOPAD of de afscherming.
3.4 Opmerkingen
• De aangegeven vochtigheidsbescherming IPX2 voor de ASTOPAD-
toepassingsdelen is alleen gewaarborgd, als de aansluitstekker
- met het betreffende verlengsnoer verbonden is
of
- de aanhangende beschermkap gemonteerd is.
• Om beschadigingen van de ASTOPAD te vermijden:
- Dompel het ASTOPAD-regelapparaat, de toepassingsdelen of de stekkers van
de aansluitkabels niet onder in vloeistof.
- Desinfecteer het ASTOPAD-regelapparaat en/of de toepassingsdelen niet met:
•
stoom (bijv. in een autoclaaf)
•
hete lucht
•
Thermochemische reinigingsoplossingen
- De ASTOPAD-toepassingsdelen mogen niet met een bleekmiddeloplossing
worden gedesinfecteerd (hypochloriet of een ander chloorhoudend middel).
- Geen andere reinigings- of ontsmettingsmethoden gebruiken, dan door de
fabrikant aanbevolen.
• Bij retourzendingen is de klant verantwoordelijk voor de juiste verpakking en
productvermelding.
• De aangegeven defibrillatiebescherming is alleen gewaarborgd, als het
ASTOPAD-toepassingsdeel met de aansluitverlengkabel en het ASTOPAD-
regelapparaat verbonden is.
LET OP
LET OP
AANWIJZING
®
ASTOPAD
Gebruiksaanwijzing
13