• Kies het nummer (interne toestelnummers of algemene verkorte
nummers).
• Druk op
BEWAAR
• Druk op de C-toets om de procedure te beëindigen.
• Noteer de naam bij de geprogrammeerde toets op het notitiekaartje
boven de stippellijn.
Individuele Verkorte Nummers
U kunt de door u meestgebruikte externe telefoonnummers vastleggen
onder het tweede niveau van de functietoetsen A - N.
Kiezen
• Druk op Shift en op de voorgeprogrammeerde functietoets.
Individuele verkorte nummers programmeren
• Druk op
.
PROG
• Druk op
.
VERK
K
• Druk op de te programmeren toets.
• Kies de code voor een buitenlijn (meestal 0).
• Druk op Shift en kies 2 als u moet wachten op kiestoon (meestal niet
nodig).
• Kies het externe telefoonnummer (maximaal 18 cijfers).
• Druk op de C-toets om de procedure te beëindigen.
• Noteer de naam bij de geprogrammeerde toets op het notitiekaartje
onder de stippellijn.
.
.
.
NR
24
24