De scherpstelling aanpassen
Scherpstellen op een geselecteerd gebied
p A h M d s
U kunt scherpstellen op een gebied dat u hebt geselecteerd.
1
Druk in de opnamemodus op [m].
2
Selecteer a
Scherpstelgebied
3
Druk op [m] om terug te gaan naar de
opnamemodus.
4
Druk op [o] en draai de navigatieknop of druk op
[D/c/F/t] om het kader naar het gewenste
gebied te verplaatsen.
Instellen
5
Druk op [o].
6
Druk op de [Ontspanknop] om een foto te maken.
•
Druk op [o] om het scherpstelgebied te wijzigen.
Als u deze functie gebruikt, is het niet mogelijk om de opties voor
gezichtsdetectie, serieopnamen, Smart zoom en Smart filter in te stellen.
Meebewegende autofocus gebruiken
p A h M d s
Met Tracking AF kunt u het onderwerp volgen en automatisch
scherp in beeld houden, ook wanneer u beweegt.
1
Keuze AF.
2
3
4
5
Opnameopties
Druk in de opnamemodus op [m].
Selecteer a
Scherpstelgebied
Druk op [m] om terug te gaan naar de
opnamemodus.
Stel scherp op het onderwerp dat u wilt volgen en druk
op [o].
•
Er verschijnt een scherpstelkader rond het onderwerp dat het
onderwerp volgt als u de camera beweegt.
•
Een wit kader betekent dat de camera het onderwerp volgt.
•
Een groen kader betekent dat het onderwerp scherp in beeld
is wanneer u de [Ontspanknop] half indrukt.
Druk op de [Ontspanknop] om een foto te maken.
65
Tracking AF.