óf
-
Naamtoets een keer indrukken. De toets
dooft zonder dat er een terugbeloproep tot
stand wordt gebracht.
Toestel instellen
Verschillende instellingen van het toestel dient u door
het lang indrukken van de programmeertoets
te sluiten om deze in het geheugen op te slaan.
Om het invoeren van gegevens te onderbreken zonder
op te slaan (bijvoorbeeld bij verkeerde invoer), legt u de
hoorn neer als deze is opgenomen, resp. neemt u hem
op als hij op het toestel ligt. De oorspronkelijke instel-
ling blijft behouden.
Benaderingssensor inschakelen/
uitschakelen
De benaderingssensor herkent wanneer u het toestel
nadert en schakelt de display- en toetsenverlichting in.
*
Toets voor benaderingssensor lang indruk-
ken voor inschakelen/uitschakelen.
Als de benaderingssensor is ingeschakeld, wordt het
Œ
symbool
op het display weergegeven.
Automatisch beantwoorden inschakelen/
uitschakelen
Een inkomende oproep van een nummer dat onder een
naamtoets is opgeslagen, wordt automatisch beant-
woord door de handsfree-functie zodra u het toestel
benadert. Voorwaarde: de benaderingssensor is inge-
schakeld en het nummer is correct (inclusief netnum-
mer) onder de naamtoets opgeslagen (zie pagina 5).
Let op: u beëindigt een automatisch beantwoord
gesprek op dezelfde wijze als een gesprek dat u via de
handsfree-functie voert (zie pagina 4).
1
Toets voor automatisch beantwoorden van
oproepen lang indrukken om de functie in
of uit te schakelen.
6
nl
Als de functie Automatisch beantwoorden ingescha-
keld is, knippert het symbool voor de benaderingssen-
sor in het display (
Volume van oproepsignaal instellen
Voor het oproepsignaal heeft u de keuze uit 4 volume-
niveaus (standaardinstelling: niveau 4). Als het oproep-
signaal is uitgeschakeld, worden inkomende oproepen
alleen gesignaleerd op het display en door het knippe-
º
ren van de toets Bellerslijst.
af
Instellen in de rusttoestand van het toestel:
º5
H
I
...
º
Instellen terwijl het toestel overgaat:
Vóór het opnemen van de hoorn op
De als laatste ingestelde waarde wordt opgeslagen.
Frequentie van het belsignaal instellen
Voor de frequentie (snelheid) van het belsignaal heeft u
de keuze uit 3 niveaus (standaardinstelling: niveau 1).
º6
1
3
...
º
Œ
).
Geheugentoets lang indrukken. Functie
starten.
Met harder-/zachter-toets het volume
instellen.
Geheugentoets lang indrukken.
Geheugentoets lang indrukken. Functie
starten.
Op één van de toetsen 1... 3 drukken:
1: laagste frequentie;
3: hoogste frequentie.
Geheugentoets lang indrukken.
H
I
...
drukken.