Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Aansluiting Van De Unit Op Het Elektriciteitsnet; Aanbevelingen Opstart; Beveiliging Systeem; Aanbevelingen Voor Opstart Van De Unit (In De Aanwezigheid Van De Eindgebruiker) - Salda Smarty XP Installatie- En Montage Instructie

Inhoudsopgave

Advertenties

het systeem te verlagen kan de diameter worden vergroot.
• Installeer kleppen om het geluidsniveau van de lucthttoevoer te verlagen (zie hoofdstuk installatie lucthttoevoersysteem).
items worden aangeboden in het verkoopsgamma op onze website.
• Het kanaalsysteem van de buitenlucht en en de luchtafvoer moet worden geïsoleerd om warmteverliezen en condens te vermijden.
• Het is aanbevolen om een afstand van 8 meter te voorzien tussen het luchttoevoer- en het luchtafvoerkanaal. Het luchttoevoersysteem moet
worden geïnstalleerd op een plaats die is gevrijwaard van mogelijke luchtvervuiling.
• Gebruik klembanden voor de montage van de luchtkanalen op de ventilatiekast om trillingen te vermijden en een veilige installatie van de ver-
schillende onderdelen van het systeem te garanderen.
• Luchtkanalen worden vaak op een verkeerde plaats en manier aangesloten. De ventilatiekasten zijn voorzien van labels die de juiste indeling
van de luchtkanaalaansluitingen aangeven. Controleer voordat u het systeem opstart zorgvuldig of alle gerelateerde werkzaamheden correct
zijn uitgevoerd.
Voor Smarty 2X P kunnen luchtkanalen worden gebruikt met de volgende twee afmetingen: ø D - 125 mm (a), ø Da - 160 mm (b).
NOTA. Bij gebruik van luchtkanalen ø D - 125 mm is een NPU 125 koppeling vereist.
Voor Smarty 3X P kunnen luchtkanalen worden gebruikt met de volgende twee afmetingen: ø D - 160 mm or 150 mm (b).
5.9.

AANSLUITING VAN DE UNIT OP HET ELEKTRICITEITSNET

geldende veiligheidsvoorschriften.
behuizing van de unit). De unit moet worden aangesloten op de voltstekker van een geaard elektriciteitsnet volgens de gebruikelijke vereisten.
• De unit moet geaard zijn volgens de installtievoorschriften voor elektrische apparatuur.
• Het is niet toegestaan om verlengkabels en verdeelstekkers te gebruiken.
• Koppel de unit los van het elektriciteitsnet alvorens de installatie van de unit en de aansluitwerken uit te voeren (voor het opstarten van de unit).
• Na installatie van de ventilatiekast moet het stopcontact van het elektriciteitsnet te allen tijde bereikbaar zijn en moet de verbinding met het
elektriciteitsnet worden verbroken d.m.v. een tweepolige stroomonderbreker (door fasepool en nulgeleider los te koppelen).
• Controleer de unit zorgvuldig op eventuele beschadiging (uitvoering, bediening en meetknooppunten) tijdens het transport.
stroom.
De fabrikant is niet verantwoordelijk voor persoonlijke verwondingen of beschadigingen aan eigendom door het niet naleven
van de bijgevoegde instructies.

5.10. AANBEVELINGEN OPSTART

5.10.1. BEVEILIGING SYSTEEM

De bedieningssystemen van de unit beschikken over een ingebouwde beveiliging tegen kortsluiting van deze modules. De bedieningen zijn bev-
eiligd als volgt:
miniMCB
F1 - 1A(5x20) miniMCB beveiliging;
Het gebruik van een externe elektrische beveiliging van de unit wordt aanbevolen.
SMARTY
Hoofdzekering
Schakel de hoofdschakelaar en/of de externe beveiliging uit voor een veilig onderhoud aan de installatie.
5.10.2. AANBEVELINGEN VOOR OPSTART VAN DE UNIT (IN DE AANWEZIGHEID VAN DE EINDGE-
BRUIKER)
Het syteem moet grondig gereinigd worden alvorens de opstart uit te voeren. Controleer de volgende zaken:
• de bedieningssystemen, de onderdelen van de unit en de regelingstoestellen mogen niet beschadigd zijn tijdens de installatie,
• alle elektrische toestellen moeten aangesloten zijn op het elektriciteitsnet en gebruiksklaar zijn,
• alle noodzakelijke regelingstoestellen moeten geïnstalleerd en aangesloten zijn op het elektriciteitsnet en de aansluitklemmen EX1 van de
miniMCB,
• de aansluiting van de kabel op de aansluitklemmen EX1 van de miniMCB is uitgevoerd volgens de bestaande bekabelingsschema's,
• alle elektrische beveiligingsonderdelen moeten correct aangesloten zijn (indien van toepassing),
• de kabels en de bedrading moeten overeenstemmen met alle geldende veiligheids- en werkingsvoorschriften, diameters, enz.,
• de aarding en beveiligingssystemen moeten correct geïnstalleerd zijn,
• alle oppervlakken van de dichtingen zijn proper.
12
| NL
2XP 1.1
2XP 1.2
16A
16A
3XP 1.1
3XP 1.2
16A
16A
4XP F2 1.1
4XP F2 1.2
16A
16A
SMARTY XP v2021.1

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave