5.3.3. Accu oud of kapot
Een accu die aan het einde van zijn levensduur is of die door onjuist gebruik is beschadigd, kan te veel worden geladen.
Een accu bevat een aantal cellen die in serie aangesloten zijn. Als een accu oud of beschadigd is, dan is een waarschijnlijk
scenario dat een van deze cellen niet meer werkt.
Als de defecte accu wordt opgeladen, dan zal de beschadigde cel geen lading accepteren en zullen de resterende cellen de
laadspanning van de defecte cel ontvangen en dus te veel geladen worden.
Vervang de accu om dit te herstellen. Vervang in het geval van een accusysteem met meerdere accu's de hele accubank. Het
wordt niet aanbevolen om accu's van verschillende leeftijden in één accubank te combineren.
Het is moeilijk te zeggen wat er precies met een accu gebeurt tijdens zijn levensduur. De Orion XS houdt 40 cycli van
accuspanningsgeschiedenis. Als het systeem ook accubewaking bevat of als het systeem aangesloten is op VRM is toegang
mogelijk tot accuspanningen en de cyclusgeschiedenis van de accu. Dit geeft een volledig beeld van de accugeschiedenis en er
kan bepaald worden of de accu dichtbij het einde van zijn levensduur is of verkeerd gebruikt werd.
Controleren of de accu zijn levensduur bijna heeft bereikt:
1.
Zoek uit hoeveel laad- en ontlaadcycli de accu heeft gehad. Acculevensduur correleert met het aantal cycli.
2.
Controleer hoe diep de accu gemiddeld ontladen werd. Een accu gaat minder cycli mee als hij diep wordt ontladen,
vergeleken met meer cycli als hij minder diep wordt ontladen.
3.
Raadpleeg het gegevensblad van de accu om te zien hoeveel cycli bij welke gemiddelde ontlading de accu aan kan.
Vergelijk dit met de accugeschiedenis en bepaal of de accu bijna aan het einde van zijn levensduur is.
Controleren of de accu verkeerd is gebruikt:
1.
Controleer of de accu op enig moment volledig ontladen werd. Totale en zeer diepe ontladingen kunnen een accu
beschadigen. Controleer de geschiedenis van de accubewakerinstelling op het VRM-portaal. Zoek de diepste ontlading,
de laagste accuspanning en het aantal volledige ontladingen.
2.
Controleer of de accu geladen werd met een te hoge spanning. Een zeer hoge laadspanning kan de accu beschadigen.
Controleer de maximale accuspanning en de alarmen voor te hoge spanning in de accubewaker. Controleer dat de gemeten
maximale spanning de aanbevelingen van de accufabrikant overschreden heeft.
5.4. Gespecificeerd uitgangsvermogen niet bereikt
Er zijn enkele redenen waarom de Orion XS niet het volledige gespecificeerd uitgangsvermogen bereikt.
• Dynamo vermogen (tijdens stationair draaien) te klein
Als het gespecificeerde vermogen van de dynamo lager is dan de Orion XSnominale stroom kan de Orion XS niet meer
vermogen leveren dan dat hij van de verbonden dynamo krijgt.
• Temperatuurbescherming actief
Als de Orion XS opwarmt, reduceert de uitgangsstroom. Als de stroom verlaagd is, verlaagt uiteraard het uitgangsvermogen
ook.
De regelaar is werkt bij een omgevingstemperatuur tot 60 °C, met een volledig nominaal vermogen tot 40 °C indien
gemonteerd op een verticaal oppervlak met de klemmen die omlaag gericht zijn en met voldoende vrije ruimte voor ventilatie.
Met krachtige luchtstroom kan het product zelfs met volledig vermogen werken bij een
omgevingstemperatuur tot 60°C.
Als de Orion XSzich in een gesloten behuizing bevindt, zoals een kast, zorg er dan voor dat koude lucht kan binnenkomen en
warme lucht de behuizing kan verlaten. Ventilatieopeningen in de behuizing monteren.
Overweeg voor zeer warme omgevingen mechanische luchtafzuiging of zorg voor airconditioning.
Pagina 34
Handleiding - Orion XS 12/12-50A DC-DC battery charger
Probleemoplossing en ondersteuning