Functie
Lasstroom Aan / Uit
Daalstroom (bij 4--takt- werkwijze)
Daalstroom
Programmanummer verhogen
Programmanummer verlagen
Omschakeling tussen programma en JOB
JOB-nummer verhogen
JOB-nummer verlagen
Gastest
Lasstroom Aan / Uit
Daalstroom (bij 4--takt- werkwijze)
Daalstroom
Lasstroom traploos verhogen (Up-/Down-snelheid)
Lasstroom traploos verminderen (Up-/Down-snelheid)
Omschakeling tussen Up-/Down-snelheid en JOB-nummer
JOB-nummer verhogen
JOB-nummer verlagen
Gastest
5.1.11.2 Tiptoetsfunctie (toortsknop kort indrukken)
Tiptoetsfunctie: druk kort op de toortsknop om een functiewijziging uit te voeren. De ingestelde lastoorts-
modus bepaalt de werkwijze.
De tiptoets-functie kan voor de lasstart, via parameter
derlijk voor iedere brandermodus gekozen worden. Bij een geactiveerd parameter
pen naar de daalstroom.
5.1.11.3 Up/down-snelheid:
Werking
Up-toets indrukken en ingedrukt houden:
stroomverhoging tot het bereiken van de op de stroombron ingestelde maximumwaarde (hoofdstroom).
Down-toets indrukken en ingedrukt houden:
stroomverlaging tot het bereiken van de minimumwaarde.
De instelling van de parameter Up-/Down-snelheid
menu > zie hoofdstuk 5.9 uitgevoerd en de snelheid wordt door een stroomwijziging uitgevoerd.
5.1.11.4 Stroomsprong
Door het kort indrukken van de desbetreffende toortsknop kan een sprongbreedte van de lasstroom wor-
den ingesteld. Door opnieuw op de toortsknop te drukken springt de lasstroom omhoog of omlaag naar
de ingestelde waarde.
De instelling van parameter stroomsprong
erd > zie hoofdstuk 5.9.
099-00T501-EW505
16.07.2021
Beschrijving van de werking
en voor het laseinde, via parameter
wordt in het apparaatconfiguratie-
wordt in het apparaatconfiguratiemenu uitgevo-
TIG-lassen
Bediening
Modus
BRT 1
BRT 2
UP
DOWN
BRT 2
UP
DOWN
BRT 2
3 s
BRT 1
BRT 2
UP
DOWN
BRT 2
UP
DOWN
BRT 2
3 s
vervalt het aantip-
5
6
afzon-
41