Beschrijving van de werking
TIG-lassen
5.1.10.4 Pulslassen in de Up- en Down-Slope-fase
De pulsfunctie tijdens de up- en down-slope fase kan indien gewenst ook worden gedeactiveerd
(parameter
5.1.11 Lastoorts (bedieningsvarianten)
5.1.11.1 Lastoortsmodus
De bedieningselementen (branderknoppen of tuimelschakelaars) en hun functie kunnen individueel wor-
den aangepast aan de verschillende brandermodi. Tot de gebruiker staan maximaal zes modi ter be-
schikking. De functiemogelijkheden worden beschreven in de tabellen voor de overeenkomstige brander-
types.
Verklaring van de symbolen lastoorts:
Symbool
BRT 1, 2
UP
DOWN
In het apparaatconfiguratiemenu via parameter Toortsconfiguratie "
" > zie hoofdstuk 5.9 worden de toortsmodi ingesteld.
Alleen de genoemde modi zijn zinvol voor de verschillende toortstypes.
Lastoorts met een toortsknop
Functie
Lasstroom Aan / Uit
Daalstroom (bij 4--takt- werkwijze)
38
) > zie hoofdstuk 5.9.
Beschrijving
Toortsknop indrukken
Toortsknop licht aanraken
Toortsknop licht aanraken en vervolgens indrukken
Toortsknop 1 of 2
Toortsknop UP - Waarde verhogen
Toortsknop DOWN - Waarde verminderen
Afbeelding 5-20
Afbeelding 5-21
" > Toortsmodus "
Bediening
Modus
BRT 1
099-00T501-EW505
1
16.07.2021