5.4. DICHTHEIDSCONTROLE VAN DE ROOKGASPROBE
Bij de dichtheidscontrole moet de complete sonde incl. slangtoebehoren en condensafscheider worden betrokken.
Door afdichten van beide slanguitgangen wordt via een blaasbalg de lucht uit het hele monsternamesysteem
geëvacueerd (onderdruk-principe). De blaasbalg mag bij toelaatbare dichtheid binnen de volgende 20 seconden
niet uitzetten.
fig. 6: Meetopstelling met monstername dichtheidscontroleset
6 . WERKING
Apparaat inschakelen: Aan/uit-toets kort indrukken.
6.1. MENUSTRUCTUUR
Het menu is onderverdeeld in Favorieten, Intern, Draadloos en Systeem. Met de „Escape"-knop schakelt u
tussen de individuele menu's.
Menu Favorieten:
Menu Intern:
Menu Draadloos:
Menu Systeem:
18