Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Rada Pulse 124-,125- En 126-Plafondsensor - Rada Pulse 124 Producthandleiding

Verberg thumbnails Zie ook voor Pulse 124:
Inhoudsopgave

Advertenties

2.4 Rada pulse 124-,125- en 126-plafondsensor

Belangrijk! U dient erop te letten dat u systeemkabels niet installeert in de buurt
van andere elektrische kabels en apparaten. Dit kan van invloed zijn op het correct
functioneren van het rada pulse-systeem. In problematische installaties moeten de
systeemkabels geïnstalleerd worden in een geaarde stalen constructie.
Installeer pulse-plafondsensoren nooit in de buurt van een verwarming of
airconditioning, omdat luchtstromen het systeem per ongeluk kunnen activeren.
1.
Markeer de plafondpositie voor de sensor (minimale afstand van 0,5m) en
maak een rond gat met een diameter van 78 mm.
Waarschuwing! U dient ervoor te zorgen dat u pijpen en kabels niet onzichtbaar
installeert. Let op de diepte van het montageoppervlak en pas de diepte van
de basiseenheid aan op de dichtstbijzijnde instelling onder de daadwerkelijke
diepte (minimale instelling 9,5 mm, maximaal 25 mm). Installeer de kabel van
de rada pulse-controlebox via de gekozen route, en verleng indien nodig. Indien
nodig kan de bekabeling in geleidepijpen geplaatst worden (de basiseenheid
accepteert nominaal 16 mm ext). Geleid de kabel door de basiseenheid. Haal
de basiseenheid door het montagegat en plaats in positie (zie illustratie), en
bevestig aan geleiding waar nodig.
2.
Sluit de 2 kernkabel aan op het aansluitblok (A) op de interne printplaat van
de sensor (B, zie illustratie), bedradingspolariteit is niet van belang.
3.
Plaats de sensoreenheid gelijk aan de basiseenheid (zie illustratie), en bevestig
deze met de meegeleverde bouten (maar draai ze nog niet vast).
4.
De sensor (C) wordt op een draaispil geplaatst, waarmee de sensor op het
gewenste gebied gericht kan worden.
Draai de sensoreenheid totdat de sensor gericht is op, en één lijn vormt
met, de gewenste ruimte. Draai de bouten vast om de sensoreenheid op de
basiseenheid te bevestigen. Plaats de tabs op afdekking (E) met de sleuven
rond de basiseenheid, en draai naar rechts tot ze vastzitten.
5.
Sluit de 2-kernkabel aan op de rada pulse-controlebox met behulp van de
plug-in-aansluiting (meegeleverd).
sensor uitlijnen / gevoeligheidsaanpassing
6.
Pak de afdekking en draai deze naar links en haal de afdekking naar onderen
van de sensoreenheid af.
7.
De sensoruitlijning kunt u afstellen door de sensor voorzichtig op de
montagesteun te draaien - zie illustratie.
8.
U kunt de gevoeligheid aanpassen via een schakelaar met twee posities
(h=hoog/l=laag) (D, zie illustratie) in de printplaat van de sensor, die afzonderlijk
van de basiseenheid geïnstalleerd moet worden. De eenheid wordt geleverd
met de instelling "h" (hoog).
Schuif de schakelaar naar de positie "l", indien nodig.
9.
Plaats de afdekking opnieuw en controleer of het sensorvenster juist is uitgelijnd
richting de wasbak of de urinoirruimte.
28

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Pulse 120aPulse 125Pulse 120

Inhoudsopgave