2. De sensors installeren
Algemeen
De rada pulse-sensoren maken gebruik van de 12 V wisselstroom die geleverd wordt
door de transformator in de rada pulse-systeemcontrolebox.
De sensoren dienen op een droge plek gemonteerd te worden, en dienen toegankelijk
te zijn voor verstellen en onderhoud.
De sensoren dienen tenminste 0,5 m uit de buurt van een hittebron geplaatst te
worden, om foutieve detectie te voorkomen.
controleer of de ruimte voldoende geventileerd is. stoom of condensatie kan
de gevoeligheid en levensduur van de sensor aantasten.
Controleer altijd of het 'zicht' van de sensor niet belemmerd wordt.
Installeer de sensor niet tegenover een spiegel of reflecterend oppervlak.
Gebruik geleiding bij het installeren van kabels door een muur.
Het is aan te raden kabels met een laag voltage te installeren binnen de geleiding of
het kanaal om zo mechanische beveiliging te bieden voor de kabels en het mogelijk
te maken systeemcomponenten te verwijderen of repareren. Plaats systeemkabels
niet zonder bescherming in de muur.
Let op! Verbind de sensorkabels niet in de buurt van de sensor, omdat hierdoor
water kan toestromen en de functie van het rada pulse-systeem kan beïnvloeden.
Let op! Als een systeemkabel verlengd moet worden, gebruik dan alleen de 3mTm-
verbindingsstukken (in het toebehorenpakket van pulsesensors en de rada pulse-
kabelverlenging). 3mTm-kabelverlengstukken dienen op een droge plek geplaatst
te worden om te voorkomen dat er water naar binnen stroomt dat van invloed kan
zijn op de werking van het rada pulse-systeem.
Als u sensors installeert in een bestaande ruimte die al betegeld is, dan moet de
kabel geïnstalleerd worden in een in het oppervlak gemonteerde geleiding of kanaal.
Plaats de systeemkabels niet direct in de muur.
Let op! Installeer solenoïde kleppen niet direct boven een geleiding of kanaal.
2.1 Rada pulse 120- en 122-sensors
1.
Verwijder de stelschroef en afdekking van de sensor.
2.
Markeer en boor gaten in de muur voor twee bevestigingsschroeven
(meegeleverd) en steek hier pluggen in. Controleer of de gaten een horizontale
lijn vormen. Bij voorkeur bevestigen in het midden van een vlakke tegel. Er
kunnen andere bevestigingsmaterialen (niet meegeleverd) nodig zijn voor
bepaalde muren. Let op! Als de sensor over een voeg tussen twee tegels
geplaatst wordt, dan raden we aan deze voeg te dichten met siliconenkit.
23