83251707 1/2020-08 La
Montage- en bedieningsrichtlijnen
Gascondensatieketel WTC-GB 120 ... 300-A
6.9 Vorstbeveiliging
Ketelvorstbeveiliging
Vertrektemperatuur < 8 °C:
Brander werkt met minimaal vermogen.
Uitgangen MFA1, MFA2 en VA1 zijn actief als ze als stookkring- of toevoerpomp
geparametreerd zijn.
Vertrektemperatuur > 20 °C:
Brander schakelt zich uit.
Pompnaloop is actief (parameter 41).
Als de ketelvorstbeveiliging actief is, knippert het symbool
Installatievorstbeveiliging (met buitenvoeler)
Buitentemperatuur < installatievorstbeveiliging (parameter 23) min 5 Kelvin:
Uitgangen MFA1, MFA2 en VA1 zijn actief als ze als stookkring- of toevoerpomp
geparametreerd zijn.
Verbruikerspompen aan eBus zijn actief.
Thermische veiligheid via ketelvorstbeveiliging.
Buitentemperatuur > installatievorstbeveiligingstemperatuur (parameter 23):
Continue werking van de pomp is gedeactiveerd.
Warmwater-vorstbeveiliging
Warmwatertemperatuur < 8 °C:
Brander werkt met minimaal vermogen.
Uitgangen MFA1, MFA2 en VA1 zijn actief als ze als toevoer-, WW-laad- of
circulatiepomp geparametreerd zijn.
Warmwatertemperatuur > 8 °C plus half schakelverschil (parameter 51 ):
Brander schakelt zich uit.
Pompnaloop is actief (parameter 42).
Als de warmwatervorstbeveiliging actief is, knippert het symbool op het display
55-124
6 Bediening
op het display.
.