2. INSTALLATIE
2.4. PLAATSING VAN DE UNIT
De bodemplaat bestaat uit drie verzinkt metalen kanalen die het gewicht van de units kunnen dragen, ongeacht of deze aan het
plafond hangen of op de vloer zijn gemonteerd.
Als de unit op de vloer gemonteerd wordt, dan moeten de profielen geïsoleerd worden met schokabsorberend materiaal zoals een
trillingsdemper of kussens. Houd er rekening mee dat de ventilatoren aan ca. 850 rpm roteren.
Als de unit wordt opgehangen, moeten M10-draadstangen worden gebruikt samen met schokabsorberende plafondsteunen.
2.5. BENODIGDE VRIJE RUIMTE VOOR DE WERKING
Vrije ruimte rond de unit voor service- en onderhoudswerkzaamheden.
RUIMTE VOOR SERVICEWERKZAAMHEDEN
Houd voldoende ruimte vrij rond de unit voor onderhoud, gemakkelijke installatie van kanalen, afvoeraansluitingen, elektrische
installatie en het reinigen van filters en ook voor gemakkelijke toegang tot de unit.
Voor de unit met optie VRIJE KOELING moet in acht worden genomen dat er geen bodemplaatankers
kunnen worden gebruikt om de unit op te hangen.
2.6. AFVOEREN.
Alle buiten- en binnendelen van deze units beschikken over een stalen 3/4"-afvoerpijp
met schroefdraad, gelast aan de condensbak.
Afvoerbuizen worden voor elke bak door een sifon vastgezet.
De buizen moeten een hellingshoek van 2% hebben om het afvoeren van condens te
vergemakkelijken.
Kantel de unit ook lichtjes (2%) naar de afvoerzijde. Ga na of de condensbakken
schoon zijn en vrij van vuil en ander afval van de werken en dat de waterafvoeren naar
behoren werken.
De afvoeren moeten onafhankelijk zijn. De condensafvoer mag niet worden verbonden
met de afvoer van de verdamper.
• 24 •
1m
1m
1m
1m
Min. 80mm
2%
Inspectie- en reinigingsplug
Installatiehandleiding • FLATAIR ADV2 IOM-MIL161D-0920-09/2020
2%