4 Aansluiting van de leidingen
Algemene
leidingaansluitingen
Leidingen moeten volgens de geldende normen en
richtlijnen worden aangesloten.
De afmeting van de leiding mag niet kleiner zijn dan de
aanbevolen leidingdiameter volgens de tabel. Maar elk
systeem moet afzonderlijk zijn berekend op het beheren
van de aanbevolen systeemdebieten.
MINIMALE SYSTEEMDEBIETEN
De installatie moet zijn berekend op de verwerking van
het minimale ontdooidebiet bij een pompwerking van
100%, zie de tabel.
Lucht/water-
Minimale de-
warmte-
biet tijdens
pomp
ontdooien
(100%
pompsnel-
heid (l/s)
F2120-8
0,27
(1x230V)
F2120-8
0,27
F2120-12
0,35
(1x230V)
F2120-12
0,35
F2120-16
0,38
Lucht/water-
Minimale de-
warmte-
biet tijdens
pomp
ontdooien
(100%
pompsnel-
heid (l/s)
F2040-6
0,19
F2040-8
0,19
F2040-12
0,29
14
Hoofdstuk 4 | Aansluiting van de leidingen
Minimaal
Minimaal
aanbevolen
aanbevolen
leidingafme-
leidingafme-
tingen (DN)
tingen (mm)
20
22
20
22
25
28
25
28
25
28
Minimaal
Minimaal
aanbevolen
aanbevolen
leidingafme-
leidingafme-
tingen (DN)
tingen (mm)
20
22
20
22
20
22
Lucht/water-
Minimale de-
warmte-
biet tijdens
pomp
ontdooien
(100%
pompsnel-
heid (l/s)
HBS 05-6/
0,19
AMS 10-6
HBS 05-12/
0,19
AMS 10-8
HBS 05-12/
0,29
AMS 10-12
Voorzichtig!
Een te klein cv-systeem kan tot schade aan de
machine en storingen leiden.
VVM 320 vormt samen met een compatibele lucht/wa-
ter-warmtepomp (zie hoofdstuk "Buitenmodules") een
complete installatie voor verwarming en warmtapwater.
Voor dit systeem moet de grootte van het radiatorcircuit
berekend zijn op een verwarmingssysteem met lage
temperatuur. Bij de laagst gedimensioneerde buitentem-
peratuur zijn de hoogst aanbevolen aanvoerleidingtem-
peratuur 55 °C voor de aanvoerleiding en 45 °C voor de
retourleiding, maar de VVM 320 kan temperaturen aan
tot 70 °C op de aanvoerleiding.
Overloopwater uit het overstortventiel gaat via een
overstortkom naar een afvoer, zodat er geen kans op
letsel bestaat door opspattend heet water. De overloop-
leiding moet over de hele lengte aflopen om waterzak-
ken te voorkomen. Bovendien moet de leiding vorstvrij
zijn aangelegd. De uitstroomopening van de afvoerleiding
moet zichtbaar zijn en mag niet te dicht bij elektrische
componenten worden aangebracht.
NIBE raadt aan de VVM 320 zo dicht mogelijk bij de
warmtepomp te installeren voor optimaal comfort. Zie
voor meer informatie over de locatie van de verschillen-
de onderdelen het hoofdstuk "Installatiealternatieven"
in deze handleiding.
Minimaal
Minimaal
aanbevolen
aanbevolen
leidingafme-
leidingafme-
tingen (DN)
tingen (mm)
20
22
20
22
20
22
NIBE VVM 320