1. Het apparaat voorbereiden voor gebruik
De ethernetkabel aansluiten
Als u een bekabeld netwerk wilt gebruiken, sluit het apparaat dan aan op een
netwerkverbindingsapparaat zoals een hub of modem.
• Het apparaat dient uitgeschakeld te zijn voordat er een ethernetkabel op aangesloten wordt.
• Zorg ervoor dat de ethernetkabel op een hub is aangesloten. Sluit het apparaat niet aan op een
netwerkschakelaar.
• Gebruik de volgende ethernetkabels.
• Bij gebruik van 100BASE-TX/10BASE-T:
Unshielded Twisted Pair-kabel (UTP) of Shielded Twisted Pair-kabel (STP) en Categorie type 5
of hoger
• Bij gebruik van 1000BASE-T:
Unshielded Twisted Pair-kabel (UTP) of Shielded Twisted Pair-kabel (STP) en Categorie type
5e of hoger
1.
Sluit de ethernetkabel aan op de ethernetpoort op dit apparaat.
2.
Sluit het andere uiteinde van de ethernetkabel aan op het netwerkverbindingsapparaat.
• Verbinding via een ethernetkabel is niet noodzakelijk voor een draadloos netwerk.
28
CJB100