12 De branderkop (inspuiter en schijf) en elektroden
op vervuiling controleren en indien nodig met een
doek reinigen. Hardnekkige vervuiling op de elek-
trodenstaaf met fijn schuurpapier verwijderen.
13 Elektroden en porseleinen isolatoren op scheur-
tjes controleren en bij beschadiging de elektro-
den vervangen.
▷ Indien nodig de elektroden vervangen.
14
15
14
15
▷ Op het richten van de elektroden letten.
16
I
Z
16
Z
I
Z
Z
17
17
▷ Bij het vervangen van de ionisatiepen de por-
seleinen isolator vlak aansluitend op de isolator
van de ontstekingspen richten.
▷ Het rooster en de ventilator alleen met een doek
reinigen.
18
19
▷ De windvaan en de platen voor de luchttoevoer
alleen met een doek reinigen.
20
21
22 De binnenruimte van het apparaat voorzichtig
uitblazen.
▷ De windvaan mag niet verbuigen.
I
I
74 mm
74 mm
NL-13
23 Controleren of de windvaanschakelaar vrij scha-
kelt.
▷ Indien de windvaan lichtjes in de richting van de
pijl bewogen wordt, is een lichte klik hoorbaar.
De schakelweg is dan in orde.
Assemblage
25
24
24
25
24
25
▷ Schroefverbinding met een conisch afdichtings-
27
28
vlak moet stevig aangedraaid worden. Anders
kan er gas ontsnappen.
27
28
27
28
30
31
▷ Let erop, dat de rubberen afdichtingen tussen
30
31
de elektroden en de elektrodenstekkers op de
juiste manier zijn aangebracht.
30
31
32 Voor de inbedrijfstelling de veiligheidsfuncties
controleren.
klick
26
26
26
29
I
Z
29
I
Z
29
I
Z