? LED 5 knippert.
AUTO
+AUTO
! Signaal van de veiligheidstemperatuurbegrenzer
(VTB). Temperatuur is overschreden.
• De ventilator loopt door vervuiling niet na. Rei-
nigen, zie pagina 12 (Onderhoud).
! Ventilator defect.
• De werking van de ventilator controleren.
? LED's 4 en 5 knipperen.*
AUTO
+AUTO
! Signaal van de veiligheidstemperatuurbewaker
(VTW). Temperatuur is overschreden.
• Het verwarmingstoestel langer af laten koelen.
• De ventilator loopt door vervuiling niet na. Rei-
nigen, zie pagina 12 (Onderhoud).
? LED's 3 en 5 knipperen.*
AUTO
+AUTO
! In drie opeenvolgende herstarts is de gasdruk-
schakelaar tijdens de veiligheidstijd of de vlam-
stabilisatietijd in werking getreden (gasdrukscha-
kelaar oscileert).
• Inlaatdruk schommelt. Stabiele gasvoorziening
tot stand brengen.
• Gasdruk p
te laag. De gasdruk p
G
zie pagina 6 (Verwarmingstoestel instellen).
? LED's 2 en 5 knipperen.
AUTO
+AUTO
! Verkeerd vlamsignaal mogelijk door geleidende
keramische isolatie, bv. stroomstoot via aardlei-
ding.
• Verkeerd vlamsignaal verhelpen. Ionisatiepen en
indien nodig ook de BCU vervangen.
1
OFF
2
3
4
5
1
OFF
2
3
4
5
1
OFF
2
3
4
5
bijregelen,
G
1
OFF
2
3
4
5
? LED's 1 en 5 knipperen.*
! Temperatuurvoeler werkt niet goed.
• De aansluiting van de temperatuurvoeler con-
troleren.
• De temperatuurvoeler is onder -20°C.
! Temperatuurvoeler defect.
• Temperatuurvoeler vervangen.
? LED's 3 en 4 knipperen.*
! De tijd (cyclusblokkering) tussen twee starts is
te kort.
• De BCU garandeert een pauze tussen de starts
van 15 s. In deze tijd wordt deze waarschuwing
weergegeven.
? LED's 2 en 4 knipperen.*
! De vlam is tijdens een werkende installatie uitge-
gaan. Bij een geparametreerde herstart wordt,
indien de brander tevoren eerst minimaal 2 s
gebrand heeft, een automatische herstart uit-
gevoerd.
• Een slecht vlamsignaal door een verkeerde instel-
ling van de brander. De gasdruk p
zie pagina 6 (Verwarmingstoestel instellen).
• Een slecht vlamsignaal door een ver-
vuilde of slecht aangesloten ionisatiepen.
De ionisatiepen reinigen en op afstand contro-
leren, zie pagina 12 (Onderhoud).
• De aansluiting van de leiding op beschadiging of
vocht controleren. De stekker moet op de juiste
manier zijn aangebracht.
• De geel-groene leiding van de massa van de
brander op vaste aansluiting en corrosie con-
troleren.
NL-11
1
OFF
2
AUTO
3
4
5
+AUTO
1
OFF
2
AUTO
3
4
5
+AUTO
1
OFF
2
AUTO
3
4
5
+AUTO
bijregelen,
G