25 De elektrode en porseleinen isolator op scheur-
tjes controleren en bij beschadiging de elektrode
vervangen.
▷ Indien nodig de elektroden vervangen.
▷ De elektrodenafdichting aanbrengen.
26 De platen voor de luchttoevoer met een doek
reinigen.
▷ Let erop, dat de rubberen afdichtingen tussen
de elektroden en de elektrodenstekkers op de
juiste manier zijn aangebracht.
27
28
30
31
▷ Let op de afstand van de elektroden ten opzichte
van elkaar en op het richten van de inspuiter.
2 mm
▷ Het toestel mag pas weer in bedrijf gesteld wor-
den, wanneer alle beschermende voorzieningen
aangebracht zijn.
33
34
36
37
39 Voor de inbedrijfstelling de veiligheidsfuncties
controleren, zie pagina 14 (Veiligheidsfuncties
en branderwerking controleren).
29
SW 21
SW 22
32
SW 21
35
38
NL-13