een mogelijk schadelijk effect van het schoonmaakmiddel, stop dan met het gebruik van
het middel, raadpleeg de gebruiksinstructies van het product of neem contact op met uw
plaatselijke verkoopvertegenwoordiger voor meer informatie en verificatie.
Waarschuwing: vergewis u ervan dat de pomp na elk gebruik grondig wordt gereinigd en dat
ze vrij is van gebreken, krassen en eventuele obstructies, zoals opgedroogde enterale voeding
die het optimaal presteren van de pomp kan belemmeren.
Let op: als de pomp niet goed wordt onderhouden, kan dit gevolgen hebben voor de garantie.
10.3 INSPECTIE
10.3.1 Behuizing
x Controleer de behuizing en de cassette op vuil, barsten, scheurtjes en schade.
x Controleer of het bronskleurige insteekstuk volledig is vastgezet in de achterzijde
van de behuizing en niet uit de behuizing steekt.
x Met de deur open controleert u of de sluitklemmetjes van de deur en de scharnieren
niet afgebroken of gebarsten zijn.
10.3.2 Toetsen
x Niet beschadigd of versleten, tekst en symbolen zijn leesbaar.
10.3.3 Rotor
x Controleer of de rotor onbeschadigd is, evenwijdig met de pomp is en vrij is van vuil.
x Controleer of de rollen niet beschadigd zijn, evenwijdig aan de rotor lopen, vrij zijn
van vuil en vrij met de hand kunnen worden gedraaid.
10.3.4 Adapter
x Controleer de adapter op schade, controleer de pinnen en de adapterkabel.
x Controleer of de pinnen niet verbogen of gecorrodeerd zijn.
x De adapterkabel moet schoon zijn, mag geen beschadiging vertonen en er mogen
geen blanke draden te zien zijn.
10.3.5 ELEKTRISCH
x Schakel de pomp in. Indien de pomp niet gaat draaien of na het opstarten een
batterij-alarm afgeeft, steekt u de adapter in een stopcontact en laat u de batterij
minstens 20 minuten opladen alvorens opnieuw te starten.
x Steek de oplaadstekker in de pomp en controleer of het blauwe oplaadlampje naast
de oplaadpoort gaat branden. Controleer of het stekkersymbool wordt getoond
naast het batterijsymbool.
- 30 -