10 Toepassingen en functies
Beschrijving
Linearisatie
Inregeling
Schaalverdeling
Relais
38
Relais configureren
Kies eerst de gewenste bedrijfsmodus voor het relais (" Overvulbe-
veiliging, droogloopbeveiliging, schakelvenster AAN/UIT"). Definieer
bovendien voor de schakelpunten de bijbehorende referentiegrootte
(" procent, lin.-procent, schaal") en het gedrag bij storing (" Schakel-
status UIT, waarde vasthouden"). Wijs tenslotte de waarden voor het
bovenste en onderste schakelpunt toe.
Meetwaardeweergave configureren
In de laatste stap kunt u configureren, welke en hoeveel meetwaar-
den op het display moeten worden weergegeven. Bovendien kan de
basis van de weergavewaarde, het weergaveformaat en de optionele
bargraph worden gedefinieerd.
10.1.2
Toepassingsvoorbeeld
Een liggende ronde tank heeft een capaciteit van 10000 liter. De
meting wordt uitgevoerd door een sensor volgens het principe van de
geleide microgolf. Het vullen wordt via relais 1 en een klep gestuurd
(overvulbeveiliging). Het aftappen wordt via een pomp uitgevoerd
en door relais 2 aangestuurd (droogloopbeveiliging). Het maximaal
niveau moet bij 90% vulhoogte liggen, dit is bij een normtank 9475
liter. Het minimum niveau moet op 5% worden ingesteld, dit komt
overeen met 181 liter. De vulhoeveelheid moet in het display worden
weergegeven in liter.
Om de procentuele vulhoeveelheid correct aan te kunnen wijzen,
moet onder " Meetplaats - Linearisatiecurve" de positie " Liggende
ronde tank" worden gekozen.
Voer de inregeling uit zoals in hoofdstuk " Inbedrijfnamestappen"
beschreven in de regelaar. Op de sensor zelf mag geen andere
inregeling worden uitgevoerd. Vul voor de max.-inregeling de tank tot
het gewenste max. vulniveau en neem de actueel gemeten waarde
over. Wanneer dit niet mogelijk is kan als alternatief de bijbehorende
sensorwaarde worden ingevoerd. Tap voor de min.-inregeling de tank
af tot min. niveau of voer de bijbehorende sensorwaarde hiervoor in.
Om de vulhoeveelheid in liters aan te kunnen wijzen, moet onder "
Meetplaats - Schaalverdeling" als eenheid " Volume" in liters worden
ingesteld. Aansluitend volgt de waardetoekenning, in dit voorbeeld
100 % 10000 liter en 0 % 0 liter.
Als referentiegrootheid voor het relais wordt procenten gekozen. De
bedrijfsstand van relais 1 wordt als overvulbeveiliging ingesteld, relais
2 moet geactiveerd worden en krijgt de bedrijfsstand droogloopbevei-
liging. Om te waarborgen, dat de pomp in geval van storing uitscha-
kelt, moet het gedrag bij storing op schakeltoestand UIT worden
ingesteld. De schakelpunten worden als volgt ingesteld:
•
Relais 1: uitschakelpunt 90 %, inschakelpunt 85 %
•
Relais 2: uitschakelpunt 5 %, inschakelpunt 10 %
VEGAMET 842 • 4 ... 20 mA