6 Toegangsbeveiliging
Bluetooth-toegangscode
Noodgeval-Bluetoot-toe-
gangscode
Instrumentcode
20
6
Toegangsbeveiliging
6.1
Draadloze Bluetooth-interface
Instrumenten met Bluetooth-interface zijn beveiligd tegen ongewens-
te toegang. Daardoor is de ontvangst van meet- en statuswaarden en
het veranderen van instellingen van het instrument via deze interface
alleen mogelijk voor geautoriseerde personen.
Informatie:
Wanneer geen Bluetooth-verbinding met het instrument mogelijk
moet zijn, kan de Bluetooth-communicatie worden uitgeschakeld.
Toegang via app of DTM is dan niet meer mogelijk. De Blue-
tooth-functie kan in het menupunt " Uitgebreide functies" onder
" Toegangsbeveiliging - Bluetooth-communicatie" worden in- en
uitgeschakeld.
Voor het opbouwen van de Bluetooth-communicatie via het bedie-
ningstool (smartphone, tablet, notebook) is een Bluetooth-toegangs-
code nodig. Deze moet eenmalig bij de eerste keer opbouwen van
de Bluetooth-communicatie in de bedieningstool worden ingevoerd.
Daarna is deze in de bedieningstool opgeslagen en hoeft niet op-
nieuw te worden ingevoerd.
De Bluetooth-toegangscode is voor elk instrument individueel. Deze
is op de instrumentbehuizing gedrukt en is bovendien in het informa-
tieblad " PIN's en codes" met het instrument meegeleverd. Bovendien
kan de Bluetooth-toegangscode via de display- en bedieningseen-
heid worden uitgelezen.
De Bluetooth-toegangscode kan door de gebruiker na het eerste keer
opbouwen van de verbinding worden veranderd. Na een verkeerde
invoer van de Bluetooth-toegangscode is opnieuw invoeren pas na
afloop van een wachttijd mogelijk. De wachttijd neemt toe na elke
verkeerde invoer.
De noodgeval-Bluetooth-toegangscode maakt het mogelijk de Blue-
tooth-communicatie op te bouwen in het geval, dat de Bluetooth-toe-
gangscode niet meer bekend is. Deze kan niet worden veranderd.
De noodgeval-Bluetooth-toegangscode bevindt zich op het informa-
tieblad " Access protection". Wanneer dit document verloren gaat,
kan de noodgeval-Bluetooth-toegangscode bij uw contactpersoon
na legitimatie worden aangevraagd. De opslag en de overdracht
van de Bluetooth-toegangscode verloopt altijd gecodeerd (SHA 256
algoritme).
6.2
Beveiliging van de parametrering
De instellingen (parameters) van het instrument kunnen tegen onge-
wenste veranderingen worden beveiligd. In de uitleveringstoestand de
parameterbeveiliging uitgeschakeld, alle instellingen kunnen worden
uitgevoerd.
Ter beveiliging van de parametrering kan het instrument door de
gebruiker met behulp van een vrij instelbare instrumentcode worden
VEGAMET 842 • 4 ... 20 mA