HANDLEIDING
22
Kantelen: het symbool voor de rugsteun en het zitje knippert en
dat voor de beide beensteunen licht op
Verhogen: het symbool voor het zitje knippert en dat van zowel de
rugsteun als beide beensteunen lichten op
Snelheidsindicator.
Constant opgelicht:
Toont de maximumsnelheid:
Eén opgelichte lichtdiode betekent de laagste snelheid en vijf
opgelichte lichtdioden betekenen de maximumsnelheid.
Lichtdiode knippert: de snelheid is beperkt wegens
veiligheidsredenen
De lichtdioden gaan omhoog en omlaag:
De joystick is vergrendeld.
Profielindicator:
Als er profielen geselecteerd zijn in plaats van de
maximumsnelheid, dan geven de lichtdioden het geselecteerde
profiel aan.
Batterijindicator
Toont dat de rolstoel ingeschakeld is, alsook de status van de
batterijen.
Rode, gele en groene lichtjes (1-10 lichtjes): De rolstoel wordt
opnieuw opgeladen.
Rode en gele lichtjes (1-7 lichtjes): De rolstoel moet worden
opgeladen.
Rode lichtjes (er zijn 1-3 lichtjes opgelicht of aan het
knipperen): De rolstoel moet onmiddellijk opnieuw worden
opgeladen om te vermijden dat de batterijen beschadigd
geraken.
De lichtdiode beweegt naar boven: De rolstoel wordt
opgeladen en hij kan niet rijden terwijl hij wordt opgeladen. De
rolstoel moet worden uitgeschakeld en vervolgens opnieuw
ingeschakeld om te kunnen rijden.
De lichtdioden gaan omhoog en omlaag:
Als de joystick geactiveerd wordt vóór de inschakeling van de
rolstoel of precies op hetzelfde moment, beweegt de
lichtdiode omhoog en omlaag om aan te geven dat de
joystick zich niet in de centrale positie bevindt, wanneer de
rolstoel ingeschakeld werd. Plaats de joystick terug naar de
centrale positie om te kunnen rijden.
Als de joystick niet binnen de vijf seconden in het midden
wordt geplaatst, zal de rolstoel niet kunnen rijden, zelfs
wanneer de joystick in het midden wordt geplaatst. Er zullen
7 lichtdioden knipperen (beginnend vanaf de linkerkant).
Schakel de rolstoel uit en vervolgens opnieuw in om te rijden
wanneer de joystick in het midden geplaatst is.
HANDLEI