HANDLEIDING
Het PG R-netwerk gebruiken.
Algemeen advies over de bediening van de rolstoel
De rolstoel is uitgeschakeld wanneer er niets brandt op het scherm en is ingeschakeld als het scherm
oplicht.
Het bedieningssysteem van de rolstoel kan twee of meer statussen hebben. Ofwel klaar om te rijden,
ofwel in een status waarin er niet gereden kan worden, maar waarin de joystick (bedieningsstick)
gebruikt kan worden om alle elektrisch aangedreven onderdelen van de rolstoel te bedienen - de
beensteunen, de lift van het zitje, enz. - en om verscheidene aanpassingen te maken aan de rolstoel.
Modus:
Als u de bedieningsstick wenst te gebruiken voor andere functies dan rijden, kunt u van de rijstatus
overschakelen naar de modusstatus (er kunnen verschillende modusstatussen zijn) door de modusknop
te activeren en daardoor toegang te krijgen tot de andere functies van de rolstoel.
U gebruikt de modusknop om van de ene modus naar de andere over te schakelen.
Behalve de diagrammen op het scherm die toebehoren aan de elektrisch aangedreven onderdelen van
uw rolstoel, zijn er ook andere modusdiagrammen beschikbaar als er bijkomende
bedieningsapparatuur gemonteerd is
De elektrische functies van de rolstoel worden geactiveerd door de bedieningsstick ofwel vooruit of
achteruit te bewegen.
Als het deel van de rolstoel dat u wenst te activeren niet weergegeven wordt op het scherm, kunt u
vooruit scrollen naar het vereiste deel door de bedieningsstick naar links of rechts te bewegen.
Snelheid:
De maximumsnelheid kan beheerst worden met behulp van de snelheidsknop op de besturingseenheid.
Op de snelheidsbalk op het scherm kunt u de maximumsnelheid zien die er in het profiel geselecteerd
is.
De snelheid kan beheerst worden met de joystick tijdens het rijden. Als de joystick een beetje bewogen
wordt, zal de rolstoel trager rijden.
14
:
HANDLEI