Hoezen met meerdere lagen moeten worden gescheiden voordat u ze wast. Wassen met
gelijke kleuren.
Schoonmaakmiddelen op chloor‐ en fenolbasis kunnen het PU‐oppervlak aantasten;
gebruik deze niet. Als u chloor gebruikt, raden we een mengsel van max. 1 % aan.
BINNENHOES
Maak het betreffende oppervlak schoon met een mild reinigingsmiddel dat daarvoor geschikt
is zoals: alcohol met of zonder tensiden, Isopropanol 70 %, oxiderende oplossingen of chloor
max. 1%.
4.2 Schuimkern
Reinig het betreffende oppervlak met een mild reinigingsmiddel dat daarvoor geschikt
is: alcohol met of zonder tensiden, Isopropanol 70%, oxiderende oplossingen of chloor
max. 1%.
Druk het water er goed uit. Laat de schuimkern drogen in een warme, geventileerde ruimte,
zonder direct zonlicht. De schuimkern moet helemaal droog zijn voordat u deze opnieuw
gebruikt.
4.3 Luchtcellen
1. Verwijder de hoezen. Zie de instructies in hoofdstuk 4.1 voor het reinigen van de hoezen.
2. Verwijder de luchtcellen voorzichtig uit de schuimkern. Verwijder de celhouder van de
cellen.
3. Leg de luchtcellen en de buizen op een schone ondergrond die kan worden gewassen.
4. Neem de cellen en alle slangen af met een mild reinigingsmiddel dat daarvoor geschikt is
zoals: alcohol met of zonder tensiden, Isopropanol 70 %, oxiderende oplossingen of chloor
max. 1 %.
5. Plaats de cellen weer in de celhouder. Plaats de luchtcellen weer in de schuimkern.
Controleer of alle buizen en aansluitingen goed vastzitten voordat u de hoes sluit.
6. Neem de werkoppervlakken af met een desinfectiemiddel/reinigingsmiddel op alcoholbasis
dat geschikt is voor dit doel.
Als de cellen om welke reden dan ook zijn losgeraakt van de slangen, moeten ze worden
vervangen volgens de tekening in hoofdstuk 2.1.
10