3. Werking
In dit hoofdstuk gaan we verder in op de mogelijkheden van de StopShot. Als deze
technische feiten te diep gaan kan je altijd doorgaan naar paragraaf 5. "5 - Setup
Voorbeelden" om te starten met de StopShot.
3.1 Overzicht
StopShot zorgt voor een exacte controle over flitsers, camera's en andere elektronische
apparaten. Het kan voor vrijwel iedere combinatie of serie gebeurtenissen worden
geconfigureerd. Dit kan bijvoorbeeld bij verschillende effecten: Het vastleggen van
waterdruppels in verschillende stadia, projectielen op het moment dat ze een object
doorboren, en zelfs Time-Lapse fotografie. Zodra deze instellingen geen geheim meer zijn
kunnen geavanceerde instellingen worden gebruikt bij complexe gebeurtenissen: Een druk
op de knop om een waterdruppel uit de solenoïde druppelaar te krijgen, passage door een
sensorstraal en vervolgens het afgaan van een highspeed flitser.
De SELECT knop verplaatst de cursor van regel naar regel op het scherm. De UP en DOWN
knop past de waarden aan op elke regel. De verschillende werkwijzen zijn opgenomen in de
volgende paragrafen.
Gemaakte instellingen blijven bewaard na uitschakeling van de StopShot.
Het hoofdvenster van de StopShot toont de configuratie van de drie Trigger uitgangen. De
standaardinstellingen zijn:
== StopShot ==
>
Trigger 1: Off
Trigger 2: Off
Trigger 3: Off
Dit geeft aan dat alle drie de uitgangen zijn geconfigureerd om iets in gang te zetten (zie
paragraaf 3.5.3 voor details over de "Trigger" functie). De "Off" geeft aan dat deze Trigger
uitgang is uitgeschakeld. Bij het indrukken van de UP knop, zal de waarde toenemen met
50µs (milliseconde). Als je de UP knop ingedrukt houdt zal de tijd blijven toenemen. Hoe
langer de UP ingedrukt wordt, des te sneller zal de tijd toenemen. Deze waarde is de tijd van
het moment dat de trigger puls is gedetecteerd door een sensor tot het moment dat een
geselecteerde output is geactiveerd. Bekijk het volgende voorbeeld:
== StopShot ==
>
Trigger 1: 100.0 ms
Trigger 2: 100.0 ms
Trigger 3: 500.0 ms
Als een sensor is geactiveerd (een lichtstraal wordt onderbroken, geluid wordt gedetecteerd,
een trilling etc.), worden: "Trigger 1" en "Trigger 2" uitgangen gelijktijdig geactiveerd,
100ms na de sensor detectie. Maar "Trigger 3" zal echter 500ms wachten na de sensor-
14