Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Bedrijfssmodi Van De Voorpomp - Pfeiffer Vacuum TC 110 Gebruiksaanwijzing

Elektronische aandrijfeenheid
Inhoudsopgave

Advertenties

Bediening van de machine
HiPace
10 | 30 | 60 | 80
300
Tab. 21:
Vereiste hulpmiddelen
● Een aangesloten display- en besturingseenheid van Pfeiffer Vacuum.
● Kennis van de configuratie en instelling van de bedrijfsparameters van de elektronische aandrij-
Stel parameter [P:777] in
► Stel parameter [P:777] in op basis van het pomptype.
Zodra de nominale rotatiesnelheid is bereikt, zal de turbopomp stationair draaien zonder extra gasdoor-
voer. Afhankelijk van de proces- of toepassingseisen kan de nominale rotatiesnelheid worden geredu-
ceerd in de instelmodus voor de rotatiesnelheid of de stand-bymodus.
7.2.8 Bedrijfssmodi van de voorpomp
De besturing van een aangesloten voorpomp via de elektronische aandrijfeenheid is afhankelijk van het
type voorpomp.
Bedrijfsmodus [P:025]
"0" continubedrijf
"1" intervalmodus
"2" vertraagd inschakelen
"3" vertraagde intervalmodus
Tab. 22:
Continubedrijf instellen
Met "pompstation aan" zendt de elektronische aandrijfeenheid een signaal naar het geconfigureerde ac-
cessoire om naar de voorpomp over te schakelen.
1. Stel de parameter [P:025] in op "0".
2. Gebruik dit signaal voor de besturing van een veiligheidsklep voor voorvacuüm.
Stel intervalbedrijf in en bepaal de schakeldrempel
Intervalbedrijf verlengt de levensduur van het membraan van een aangesloten membraanpomp. Voor
het intervalbedrijf is een membraanpomp met een ingebouwd halfgeleiderrelais of een onderling ver-
bonden relaiskast vereist. De elektronische aandrijfeenheid schakelt de voorpomp in of uit, afhankelijk
van het stroomverbruik van de turbopomp. Een relatie met de voorvacuümdruk is het gevolg van het
stroomverbruik. De bedrijfsmodus van de voorpomp biedt instelbare inschakel- en uitschakeldrempels.
Schommelingen in het stroomverbruik van stationair draaiende turbopompen en variërende voorva-
cuümdrukken van de voorpompen vereisen individuele instellingen van de intervalwerking.
Pfeiffer Vacuum beveelt een intervalwerking aan van tussen 5 en 10 hPa. Een manometer en een do-
seerventiel zijn vereist om de schakeldrempels in te stellen.
1. Stel de parameter [P:025] in op "1".
2. Schakel het vacuümsysteem in met de parameter [P:010] ("pompstation").
3. Wacht op de aanloop.
4. Laat het gas door het doseerventiel lopen en stel de voorvacuümdruk in op 10 hPa.
5. Lees het aandrijfvermogen af bij parameter [P:316] en noteer de waarde.
6. Stel de inschakeldrempel van de voorpomp met parameter [P:711] in op het vastgestelde aan-
7. Reduceer de voorvacuümdruk tot 5 hPa.
8. Lees het aandrijfvermogen af bij parameter [P:316] en noteer de waarde.
9. Stel de uitschakeldrempel van de voorpomp met parameter [P:710] in op het vastgestelde aan-
Vertraagd inschakelen
Het gelijktijdig inschakelen van de voorpomp en turbopomp kan een ongewenste gasstroom veroorza-
ken. Om dit te voorkomen, kunt u, afhankelijk van het proces of de toepassingsvereisten, de voorpomp
36/50
Bevestiging van het nominale toerental [P:777]
1500 Hz
1000 Hz
Karakteristieke nominale toerentallen van turbopompen
feenheid.

Bedrijfssmodi van de voorpomp

drijfvermogen voor een voorvacuümdruk van 10 hPa.
drijfvermogen voor een voorvacuümdruk van 5 hPa.
Aanbevolen boosterpomp
Alle voorpompen
Alleen membraanpompen
Alle voorpompen
Alleen membraanpompen

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Tc 120

Inhoudsopgave