2. Het controleren van de hoogte van de kruising van de
voorwaarste horizontale en verticale laserlijnen.
(Hoogte/laagte verschil)
1) Plaats de laser op een statief of een vaste ondergrond tussen
3 muren A, B en C. De afstand tussen A en B moet ongeveer
5 meter van elkaar zijn.
2) Plaats de laser op ongeveer 0,5 meter van muur A en 2 meter
van muur C.
3) Zet de laser en projecteer
4) Projecteer de kruising van de horizontale en voorwaartse
verticale laserlijn (4#) op muur A.
5) Herhaal nu de instructies 5-14 uit de vorige paragraaf.
6) Markeer de punten alleen wanneer de laser genivelleerd is –
nivellerings indicator knippert niet. Herhaal deze procedure
voor de bovenste horizontale laserlijn.
3. Het controleren van de nauwkeurigheid van de
voorwaartse verticale laserlijn.
1) Hang een ± 3 meter lange loodlijn langs de muur.
2) Nadat de loodlijn volledig stil hangt, markeert u punt a1 op
de muur vlakbij het loodpunt. (Zie schema #5)
18