ONDERHOUD
• Om de nauwkeurigheid van de laser te bewaren, volgt
u de kalibratie procedures om de laser te controleren op
nauwkeurigheid.
• Vervang de batterijen wanneer de laserstralen beginnen te
vervagen.
• Reinig de laser en lens met een zachte doek, maak geen
gebruik van schoonmaakmiddelen.
• Hoewel de laser stof en vuil bestendig is (tot op een
bepaalde hoogte), laat u de laser best niet voor langere
periodes in stoffige of vuile ruimtes staan om beschadiging
van bewegende onderdelen tegen te gaan.
• Indien de laser is blootgesteld aan water, droogt u deze af
met een zachte doek om het oxideren van de onderdelen te
voorkomen.
• Neem de batterijen uit de laser indien u deze voor langere
tijd niet gebruikt. Dit voorkomt corrosie van de batterijen en
bijkomende beschadiging.
13