Gebruikershandleiding en Inspectieboekje
Veiligheid
Banden en wielen
Remmen
18
Versleten banden en foutieve bandspanning schaden het rij- en
remgedrag van het voertuig en kunnen tot ongevallen leiden.
Daarom altijd op het volgende letten:
Velgen en banden moeten toegelaten zijn voor het voertuig
( kentekenbewijs deel I).
Regelmatig – bv. bij elke tankstop – de banden van het
voertuig op voorgeschreven staat en correcte
bandenspanning controleren. Hoofdstuk tabel
bandenspanning)
Versleten banden direct vervangen.
Bij de eerste rit en na elke montage en wisseling van wielen
de wielmoeren na 50 km natrekken.
Bij langere reizen met regelmatige tussenpozen controleren
of de wielmoeren vastzitten.
Banden mogen niet ouder dan 6 jaar zijn. Dat geldt ook voor
reservewielen – ook als zij niet worden gebruikt.
Conform de actuele buitentemperaturen in het reisland
zomer- of winterbanden gebruiken.
Afhankelijk van de gemonteerde banden op voorgeschreven
profieldiepte letten.
Vóór langere stilstand banden ontlasten (bv. voertuig
opvijzelen, wielen demonteren, banden conserveren en
liggend of op velgboom droog en vorstvrij opslaan).
Defecten in de reminstallatie kunnen tot ernstige ongevallen met
dodelijke afloop leiden.
Daarom altijd op het volgende letten:
Remmen voor elke rit op werking, gelijkmatig reageren en
rechtuitstabiliteit testen. Manco's direct door een
geautoriseerde vakwerkplaats laten verhelpen.
Nooit eigenhandig veranderingen aan componenten van de
reminstallatie aanbrengen.
Bij parkeren van het voertuig altijd de handrem goed
aantrekken.
Na vrij lange stilstandtijd (≥ 10 maanden) reminstallatie door
een geautoriseerde vakwerkplaats laten controleren.
Bij ritten met geladen caravan, bij gladde, glibberige straten
en op aflopende trajecten altijd uiterst voorzichtig rijden en er
rekening mee houden dat de rijstabiliteit en het remvermogen
van de combinatie flink verminderd zijn.