6.1
Bediening
Vóór het eerste gebruik
1. Reinig het apparaat vóór gebruik volgens de instructies in hoofdstuk
"Reiniging".
2. Droog het apparaat grondig.
Inbedrijfstelling van het apparaat
1. Sluit het apparaat aan op het stopcontact.
2. Schakel de stroomonderbreker in.
3. Stel voor de gekozen kookpit de temperatuur (1-5) in met de bijbehorende
temperatuurregelaar.
Het oranje controlelampje gaat branden en blijft branden totdat de
energieregelaar(s) op "0" is/zijn gezet.
Verwarming / warmhouden van gerechten
VOORZICHTIG !
NL
Voedsel in de bakken kan wegglijden of omvallen als het apparaat niet op
een recht en stabiel oppervlak wordt geplaatst.
Let op het oppervlak van plaatsing van het apparaat.
Verplaats het apparaat nooit als er voedsel op staat, het voedsel moet eerst
verwijderd worden.
Draag beschermende handschoenen bij het verwijderen van de bakken!
1. Een geschikte pan met inhoud op de kookplaat zetten.
OPGELET!
Zet geen lege pan op de kookplaat, want dat kan leiden tot beschadiging
van het apparaat en het vaatwerk.
2. Draai de energieregelaar met de klok mee om het apparaat in te schakelen.
3. Kies de gewenste instelling naar gelang van het te verwerken product.
4. Het product opwarmen.
20 / 22
Gebruiksinstructie
284142