Hoofdstuk 6
Opnemen
Parameters opnemen
Volgende parameters worden ingesteld in een
opname.
Step
De positie van elk patroon wordt een stap genoemd.
De stap in het begin van een song is nummer 001 en u
kan patronen toewijzen tot een maximale lengte van
999 stappen.
* De langste stap is afhankelijk van de hoeveelheid
beschikbaar geheugen.
Songs maken
1. Song-modus
Druk op [SONG].
Het Song-modus scherm verschijnt in de display.
fig.0-2b
2. Songs selecteren
Draai aan de VALUE-schijf om het nummer van de
song te selecteren die voor de opname zal worden
gebruikt.
* Song S20 is de demo-song. Deze song kan niet worden
gebruikt voor een opname.
52
Songs maken
(Song Recording)
3. Recording Standby
Druk op [REC]. Het lampje van [REC] flikkert en het
toestel wordt in de Song Recording standby-modus
gezet.
fig.6-2c
Song Name
Het oorspronkelijke tempo veranderen
Men kan het te gebruiken oorspronkelijke tempo
(BPM) instellen wanneer het afspelen van de song
begint. Druk op [BPM] om de INIT BPM-waarde op
te roepen (40.0Ð250.0) en verander daarna de waarde
door middel van de VALUE-schijf.
fig.6-2d
Value
Druk opnieuw op de [
verandert in INIT BPM = RECOMMEND. Dit
betekent dat de song zal worden afgespeeld met het
standaard tempo dat voor elk patroon is ingesteld.
Druk opnieuw [BPM] om naar het vorige scherm
terug te keren.
De song een naam geven
User-songs kunnen een naam naar keuze krijgen (tot
maximaal 12 lettertekens).
Selecteer de positie van de lettertekens met de cursor-
toets en draai aan de VALUE-schijf om de gebruikte
lettertekens te veranderen.
* Een letter kan worden uitgewist door op [DEL] te
drukken. Om een spatie in te geven moet men op
[COPY/INST] drukken.
4. Begin van de opname
Druk op [START].
Het lampje van [REC] gaat onafgebroken branden.
fig.0-7d
Step Number
Style Name
Pattern Number
] cursortoets en de instelling