4.15.4 Temperaments
De functie Temperaments stelt de stemmingskeuze in.
Deze instelling kan niet worden opgeslagen. Bij het opnieuw
inschakelen van het orgel staat deze automatisch op Equal.
1. Druk de MENU-knop in.
2. Selecteer met de - en + knoppen de functie Temperaments op de
display.
3. Druk de SET-knop in. Op de display verschijnt de huidige stemming.
4. Kies met de - en + knoppen de gewenste stemming.
Er kan uit zes stemmingen gekozen worden:
Equal: Normale of gelijkzwevende stemming
Vallotti
Neidhardt III
Werckmeister III
1/6 Meantone: Middentoonstemming
1/4 Meantone: Middentoonstemming
5. Druk de MENU-knop in om terug te keren naar het hoofdmenu.
6. Druk nogmaals de MENU-knop in om het Easy Menu te verlaten.
4.15.5 Keyboard Config
De functie Keyboard Mode stelt de werking van de toetsen in.
Deze functie is niet beschikbaar als het orgel met houten klavieren
is uitgevoerd.
1. Druk de MENU-knop in.
2. Selecteer met de - en + knoppen de functie Keyboard Config op de
display.
3. Druk de SET-knop in. Op de display verschijnt de huidige
manuaalinstelling van één van de manualen.
4. Kies met de - en + knoppen het manuaal waarvan de instelling
gewijzigd moet worden.
Choir: Positief
Great: Hoofdwerk
Swell: Zwelwerk
5. Druk de SET-knop in.
6. Kies met de - en + knoppen een instelling voor de werking van de
toetsen.
Automatic: Het manuaal is ingesteld op High. Als er een
programmeerbaar MIDI-register wordt geactiveerd, wordt het
manuaal automatisch ingesteld op Velocity.
High: De toetsen spreken aan als ze gering worden ingedrukt.
Low: De toetsen spreken aan als ze verder worden ingedrukt.
Velocity: De toetsen zijn aanslaggevoelig.
7. Druk de SET-knop in. De manuaalinstelling wordt nu opgeslagen in
het geheugen.
8. Druk de MENU-knop in om terug te keren naar het hoofdmenu.
9. Druk nogmaals de MENU-knop in om het Easy Menu te verlaten.
23