4.6 Installatie als verdamper of condensor
Bij toepassingen waarbij een faseverandering van media plaatsvindt, moet de
warmtewisselaar verticaal worden geïnstalleerd.
Voor koeltechnische toepassingen toont figuur A de installatie van een
verdamper, waarbij de aansluitingen aan de voorzijde of aan de achterzijde
kunnen zitten. Figuur B toont een condensor.
• Gebruik een antivries-thermostaat en stromingsmeter om vóór, tijdens en
nadat de compressor heeft gedraaid een constante waterstroom te
verzekeren.
• Vermijd lediging van de verdamper door de compressor te laten draaien na
uitschakeling totdat een vooraf ingestelde koelmiddeldruk is bereikt. De
temperatuur kan dan dalen tot onder het koelmiddelvriespunt, waardoor de
verdamper beschadigd kan raken.
• Gebruik een stromingsschakelaar en een lage-drukschakelaar.
• Zorg ervoor dat alleen media uit de warmtewisselaar de
stromingsschakelaar kan passeren. De lagedrukschakelaar moet een
minimum-drukverlies van 5 - 10 kPA (0,73 - 1,45 PSI) garanderen.
Een warmtewisselaar met een koudemiddeldistributiesysteem moet worden
gemonteerd met de distributeur aan de onderkant
Typische installatie van enkel circuit:
2
3
1
S4
S1
S3
S2
1
4
2
A
Figuur 5: Enkel circuit: A verdamper; B condensor. 1.Koudemiddelinlaat
2.Koudemiddeluitlaat 3.Water/Brine inlaat 4.Water/Brine uitlaat
Voor een verdamper moet de leiding recht zijn (ten minste 150 mm/5,9 inch
lang) tussen het expansieventiel en de koudemiddelinlaat-aansluiting. Gebruik
geen bochten tussen het expansieventiel en de koudemiddelinlaat-aansluiting.
4.7 Lektest
Voer een lektest van de aansluitingen uit voordat u de warmtewisselaar in
gebruik neemt.
200001578-2-NL
4
S4
S1
S3
S2
3
B
Installatie 4
NL
19