Het spuitpatroon aanpassen
OPMERKING: Gebruik deze procedure alleen met
luchtondersteunde sproeipistolen.
1. Zie A
. 4. Sluit de patroonaanpassingslucht af door
FB
de knop (AA) helemaal rechtsom (in) te draaien.
Hiermee wordt het breedste patroon voor het
pistool ingesteld.
NAAR BUITEN
(smaller
patroon)
A
. 4. Knop voor de patroonlucht
FB
2. Zie A
. 5. Stel de vernevelingsluchtdruk in op
FB
ongeveer 35 kPa (0,35 bar, 5 psi) als de trekker is
ingedrukt. Controleer het spuitpatroon, voer dan de
luchtdruk langzaam op totdat het staartdeel helemaal
verneveld is en in het spuitpatroon wordt getrokken.
Gebruik maximaal een luchtdruk van 0,7 MPa (7 bar,
100 psi) voor het pistool.
3A1507T
AA
AA
NAAR
BINNEN
(breder
patroon)
ti6559A
3. Zie A
. 4. Draai voor een smaller patroon de
FB
patroonstelknop (AA) linksom (uit). Als het patroon
nog niet smal genoeg is, voert u de luchtdruk in
het pistool een beetje op of gebruikt u een andere
maat spuittip.
te weinig
geen lucht
lucht
A
. 5. Problemen met spuitpatroon
FB
Uitschakelen
Volg de Drukontlastingsprocedure, pagina 9.
Spoel de pomp altijd voordat het materiaal op de
verdringerstang opdroogt. Zie De pomp spoelen
op pagina 12.
Bediening
juiste
hoeveelheid
lucht
TI0792A
11