Basisfuncties
3
Steek de USB-voedingsadapter in een stopcontact.
4
Als de batterij volledig is opgeladen, koppelt u de oplader los van het apparaat. Verwijder de
oplader uit het stopcontact.
Batterijverbruik verminderen
Uw apparaat beschikt over verschillende opties waarmee u het verbruik van de batterij kunt
verminderen.
• O ptimaliseer het apparaat met de functie voor apparaatonderhoud.
• S chakel het scherm uit door op de aan/uit-toets te drukken, wanneer het apparaat niet wordt
gebruikt.
• S chakel de spaarstand in.
• S luit overbodige apps.
• S chakel de Bluetooth-functie uit wanneer deze niet wordt gebruikt.
• S chakel de automatische synchronisatie uit voor apps die moeten worden gesynchroniseerd.
• V erminder de tijd voor achtergrondverlichting.
• V erminder de helderheid van het scherm.
Tips en voorzorgsmaatregelen voor het opladen van de batterij
• A ls de batterij bijna leeg is, wordt het batterijpictogram leeg weergegeven.
• A ls de batterij volledig leeg is, kan het apparaat niet direct worden ingeschakeld wanneer de
oplader is aangesloten. Laat een lege batterij enkele minuten opladen voordat u probeert het
apparaat in te schakelen.
• A ls u meerdere apps tegelijk gebruikt, netwerk-apps gebruikt of apps waarvoor een verbinding
met een ander apparaat is vereist, raakt de batterij snel leeg. Als u wilt voorkomen dat er geen
stroom meer is tijdens een gegevensoverdracht, moet u deze apps altijd gebruiken nadat de
batterij volledig is opgeladen.
• A ls u een andere voedingsbron dan de oplader gebruikt, zoals een computer, kan dit zorgen
voor een lagere oplaadsnelheid vanwege een lagere stroomvoorziening.
• U kunt het apparaat tijdens het opladen blijven gebruiken, maar hierdoor kan het wel langer
duren voordat de batterij volledig is opgeladen.
• A ls de stroomvoorziening instabiel is wanneer het apparaat wordt opgeladen, functioneert het
aanraakscherm mogelijk niet. Als dit gebeurt, koppelt u de oplader los van het apparaat.
• T ijdens het opladen kunnen het apparaat en de oplader warm worden. Dit is normaal en heeft
geen nadelige invloed op de levensduur of prestaties van het apparaat. Als de batterij warmer
wordt dan normaal, houdt de oplader mogelijk op met opladen.
18