Het apparaat installeren en instellen > Standaardinstellingen van het apparaat
6
Druk op de toets [▲] of [▼] om [Subnetmasker] te selecteren, en druk op de toets [OK].
7
Gebruik de cijfertoetsen of druk op de toets [▲] of [▼] om het subnetmasker in te stellen.
U kunt een willekeurige waarde instellen tussen 000 en 255. De invoerwijze is dezelfde als voor het
IP-adres.
8
Druk op de toets [OK].
9
Druk op de toets [▲] of [▼] om [Default Gateway] te selecteren, en druk op de toets [OK].
10
Gebruik de cijfertoetsen of druk op de toets [▲] of [▼] om de default gateway in te stellen.
U kunt een willekeurige waarde instellen tussen 000 en 255. De invoerwijze is dezelfde als voor het
IP-adres.
11
Druk op de toets [OK].
BELANGRIJK
Start, na het wijzigen van de instelling, het netwerk opnieuw op via het systeemmenu
of zet het apparaat UIT en vervolgens weer AAN.
Start opnieuw (Raadpleeg de to Engelse gebruikershandleiding)
OPMERKING
Het netwerk kan worden geconfigureerd vanaf de pc via Command Center RX. Raadpleeg
Command Center RX User Guide.
1
1
2-15
2
2