Inhoudsopgave
Advertenties
BM1
TYPE OS2
E0564
MECHANISMEKAST (BM1) MET 1 MANOMETRISCH
MEETINSTRUMENT (TYPE BMS1)
TOEPASSING
Overdrukafsluiting (OPSO)
Onderdrukafsluiting (UPSO)
Overdrukafsluiting (OPSO) en onderdrukafsluiting (UPSO)
Overdrukafsluiting (OPSO) en onderdrukafsluiting (UPSO)
Overdrukafsluiting (OPSO), overdrukafsluiting (OPSO)
en onderdrukafsluiting (UPSO)
1. Wanneer u één manometrisch meetinstrument gebruikt voor zowel over- als onderdrukafsluiting, moet u ervoor zorgen dat het verschil tussen ingestelde drukwaarden binnen het in
Tabel 2 weergegeven maximumbereik valt.
2. Bij gebruik van twee manometrische meetinstrumenten (Types BMS1 en BMS2) kan het Type BMS1 alleen worden gebruikt voor hoog uitschakelen.
ontkrachtigd maakt de magneetklep het mogelijk dat het manometrische
instrument van Type BMS de geregelde druk bewaakt alsof de
magneetklep niet aanwezig zou zijn. Wanneer het is ontkrachtigd wordt
de magneetklep verplaatst om het manometrische instrument van
Type BMS aan te sluiten op atmosferische druk waarbij de instelling van
'slam-shut' van onderdrukbeveiliging wordt uitgeschakeld.
Werkingsprincipe (zie Afbeelding 3)
Het 'slam-shut' instrument van Type OS2 dat wordt gebruikt in
de Types OSE, 627-OSX, EZH-OSX, EZL-OSX en EZR-OSX
biedt overdruk- en/of onderdrukbeveiliging door de flow naar het
stroomafwaartse systeem uit te schakelen. De 'slam-shut' klep wordt
gewoonlijk stroomopwaarts geïnstalleerd van een drukbegrenzer (zie
Afbeelding 3 en 4).
Druk wordt geregistreerd aan één kant van het membraan, de
zuiger of balg en wordt afgezet door de instelpuntregelveer van het
manometrische meetinstrument. De uitschakeldruk van 'slam-shut'
instrument van Type OS2 wordt bepaald door de instelling van
de regelveer.
TYPE BMS1
BOVENOP GEMONTEERD (ZELFSTANDIGE KLEP VAN TYPE OSE)
Afbeelding 2. Installatietypen
Tabel 1. Handleiding voor toepassingen en constructie (zie Afbeelding 2)
TYPE BMS2
(LINKERZIJDE)
E0565
MECHANISMEKAST (BM2) MET 2 MANOMETRISCHE
MEETINSTRUMENTEN (TYPES BMS1 EN BMS2)
MECHANISMEKAST VEREIST
BM1
BM2
Overdruk: wanneer de waargenomen druk boven het instelpunt
toeneemt, overstijgt de druk bovenop het membraan de veerinstelling en
beweegt de as van het manometrische instrument.
Onderdruk: wanneer de waargenomen druk onder het instelpunt daalt,
overstijgt de regelveerdruk onder het membraan de stroomafwaartse
druk en duwt het membraan dat de as van het manometrische
instrument beweegt.
Wanneer de waargenomen druk het OPSO- of UPSO-instelpunt
bereikt, maakt de as van het manometrische instrument contact met
Pen D1 of D2 en activeert de detectiefase waarin de tweede fase wordt
geactiveerd waarbij de 'slam-shut' klepplug wordt vrijgegeven. Een
strakke en totale afsluiting wordt gegarandeerd door de O-ring van de
plugafdichting op de opening en wordt geholpen door het "dash pot"-
effect tussen de rok van de kap en de klepplug. Een "dash pot"-effect
treedt op wanneer de klepplug sluit door zowel de sluitende veer als
de inlaatdruk bovenop de klepplug te drukken. Dit wordt bereikt door
poorten rond de rok van de kap waardoor inlaatdruk boven de klepplug
mogelijk is.
Type OS2
BM2
TYPE BMS1
(RECHTERZIJDE)
MANOMETRISCH MEETINSTRUMENT VEREIST
BMS1
BMS1
BMS1
(1)
BMS1
(2)
BMS1
(2)
- - - -
- - - -
- - - -
BMS2
BMS2
(1)
3
Advertenties
Inhoudsopgave
