Inhoudsopgave
Advertenties
Type OS2
Specificaties
Dit hoofdstuk vermeldt de specificaties voor de 'slam-shut' klep van Type OS2. De fabrieksspecificaties staan gestempeld op het naamplaatje dat in de
fabriek op de klep is bevestigd.
Behuizingsmaten en eindverbindingsstijlen
Type OSE
WCC staal
DN 25, 50, 80, 100 en 150 / 1 en 2 NPT; NPS 1, 2, 3, 4 en 6
CL150 RF, CL300 RF of CL600 RF
LCC staal
DN 200 en 250 / NPS 8 en 10
CL150 RF, CL300 RF of CL600 RF
Gietijzer
1 en 2 NPT; DN 25, 50, 80, 100 en 150 / NPS 1, 2, 3, 4 en 6
CL125 FF
Type 627-OSX
WCC staal
DN 25 en 50
/ NPS 1 en 2
(2)
NPT of SWE
Type EZL-OSX
LCC staal
DN 50, 80 en 100 / NPS 2, 3 en 4
CL150 RF, CL300 RF of CL600 RF
Types EZH-OSX, EZHSO-OSX en EZR-OSX
LCC staal
DN 25, 50, 80, 100, 150 en 200 / NPS 1, 2, 3, 4, 6 en 8
CL150 RF, CL300 RF of CL600 RF
Maximale inlaatdruk
(3)
NPT gietijzer: 27,6 bar / 400 psig
CL125 FF gietijzer: 23,8 bar / 200 psig
CL150 RF staal: 20 bar / 290 psig
CL300 RF staal: 51,7 bar / 750 psi
CL600 RF en NPT staal: 101 bar / 1470 psi
1. Eindaansluitingen voor andere dan ASME-standaard kunnen gewoonlijk worden geleverd. Neem contact op met uw plaatselijke verkoopkantoor voor hulp.
2. De DN 50 / NPS 2 Type 627-OSX maakt gebruik van componenten van 'slam-shut' van DN 25 / NPS 1 Type OS2.
3. De druk-/temperatuurlimieten in deze installatiehandleiding of de beperking van enige toepasselijke norm mag niet worden overschreden.
4. De drukknop wordt aangesloten op dezelfde Type BM2-poort als een Type BMS2.
De 'slam-shut' instrumenten van Types OS2 en OSD2 kunnen
worden gebruikt voor alle drukbereiken van 10 mbar tot 101 bar /
4.0 in. w.c. tot 1470 psig door eenvoudigweg het manometrische
meetinstrument te vervangen. Type OS2 kan worden geconfigureerd
voor overdrukafsluiting (OPSO), onderdrukafsluiting (UPSO),
overdrukafsluiting en onderdrukafsluiting (OPSO/UPSO), handmatige
afsluiting of externe afsluiting.
Mechanismekast (BM1 of BM2)
De mechanismekast (BM1 of BM2, zie Afbeelding 2) is ontworpen
om de 'slam-shut' klep te sluiten. De detectie van drukverschillen
wordt gemeten door een uitschakelmechanisme met twee
fasen (zie Afbeelding 7). De eerste fase is de detectiefase en wordt
alleen uitgeschakeld wanneer de systeemdruk de ingestelde druk
van het manometrische meetinstrument bereikt. De tweede fase is
de voedingsfase. Eenmaal uitgeschakeld door de eerste fase, zorgt
de sluitende veer ervoor dat de klepplug dicht slaat en gesloten blijft
totdat de klep handmatig wordt gereset. Als er inlaatdrukverschillen of
trillingen zijn onder de componenten van de tweede fase, worden ze
2
(1)
(2)
Maximale insteldruk
101 bar / 1470 psig of maximale behuizingsspecificatie,
afhankelijk van welke lager is
Minimale insteldruk
10 mbar / 4.0 in. w.c.
Uitlaatdrukbereik
Zie tabel 2
Procestemperatuurcapaciteiten
-30 tot 82°C / -22 tot 180°F
Nauwkeurigheid
+/-2,5% voor insteldruk op of onder 0,1 bar / 1.45 psig of
+/-1% voor insteldruk boven 0,1 bar / 1.45 psig,
+/-5% voor de zuigertypen 27 en 17
Maximaal uitschakeldrukverschil
101 bar / 1470 psig of maximale behuizingsspecificatie,
afhankelijk van welke lager is
Druksensoraansluitingen
1/4 NPT
Responstijd
<1 seconde
Drukregistratie
Extern
Opties
• Explosieveilige begrenzerschakelaar voor extern alarm
• Aanvullend manometrisch instrument voor extra drukmeting
• Activeringsschakelaar met handmatige drukknop
• Constructie met tot 25% waterstofmix (op volume)
• 100% waterstofconstructie
niet overgedragen naar het uitschakelmechanisme van de eerste fase.
Dit unieke uitschakelmechanisme met dubbele fase neemt hinderlijk
uitschakelen dat vaak voorkomt in andere afsluitapparatuur vrijwel weg.
Manometrisch meetinstrument (Type BMS1 of BMS2)
(zie Afbeelding 2)
De druk van het systeem wordt via regelleidingen in het manometrische
meetinstrument waargenomen (Type BMS1, BMS2 of Types BMS1
en BMS2). Als de gedetecteerde druk het instelpunt van het
manometrische meetinstrument bereikt, activeert het instrument het
uitschakelmechanisme in de mechanismekast en slaat de klep dicht.
Afsluiten op afstand
Uitschakelen op afstand wordt bereikt met behulp van een 3-richtings
magneetklep die geïnstalleerd is in de regelleiding van een
manometrisch instrument van Type BMS1 of BMS2 geconfigureerd voor
onderdrukbeveiliging (UPSO) of over- en onderdrukbeveiliging (OPSO/
UPSO). Wanneer het is
(3)
(4)
Advertenties
Inhoudsopgave
