Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina
Inhoudsopgave

Advertenties

AC Frequentieregelaar
0.75 - 250kW / 1HP - 400HP
200-600V 1-fase en 3-fasen ingang
Introductie
Algemene informatie
en codering
Mechanische installatie
Elektrische installatie
Werking van het bedienpaneel
In bedrijf stellen
Parameters
ingangsfuncties
Uitgebreide
parameters
communicatie
Technische
specificaties
Foutmeldingen
Energie-efficiëntie classificaties
1
2
3
4
5
6
7
Digitale
8
9
Seriële
10
11
12
13

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Samenvatting van Inhoud voor Sumitomo Drive Technologies Invertek Drives OPTIDRIVE ECO

  • Pagina 1 AC Frequentieregelaar 0.75 - 250kW / 1HP - 400HP 200-600V 1-fase en 3-fasen ingang Introductie Algemene informatie en codering Mechanische installatie Elektrische installatie Werking van het bedienpaneel In bedrijf stellen Parameters Digitale ingangsfuncties Uitgebreide parameters Seriële communicatie Technische specificaties Foutmeldingen Energie-efficiëntie classificaties...
  • Pagina 2: Inhoudsopgave

    1. Introductie ........6. In bedrijf stellen ....... 1.
  • Pagina 3: Algemene Informatie

    Algemene informatie Het is de verantwoordelijkheid van de installateur om ervoor te zorgen dat de apparatuur of het systeem waarin het product is ingebouwd, voldoet aan alle relevante wetgeving en richtlijnen die van toepassing zijn in het land van gebruik. CE keurmerk Alle Invertek producten die bedoeld zijn voor gebruik binnen de Europese Unie, dragen het CE keurmerk om aan te geven dat ze voldoen aan de Europese richtlijnen.
  • Pagina 4: Introductie

    1. Introductie 1.1. Belangrijke veiligheidsinformatie Gelieve de onderstaande veiligheidsinformatie door te lezen en alle waarschuwingen in het overige deel van het handboek. Dit symbool geeft een waarschuwing weer Dit symbool geeft aan dat er een situatie kan ontstaan waarbij de apparatuur/aandrijving beschadigd wordt waar rekening mee gehouden dient te wanneer de opmerkingen niet in acht worden genomen.
  • Pagina 5: Snel Van Start Procedure

    1.2. Snel van start procedure Stap Actie Zie hoofdstuk Blz. 2. 1 . Uitleg typenummer Controleer d.m.v. het typeplaatje op de regelaar of het typenummer en de specificaties overeenkomen met 2.3. Opbouw van het typeplaatje wat er gewenst is. Controleer met name of: 2.4.
  • Pagina 6: Algemene Informatie En Codering

    2. Algemene informatie en codering 2.1. Uitleg typenummer Elke regelaar is voorzien van een typenummer. Het typenummer staat vermeld op de doos en op de regelaar zelf. Het typenummer verteld alles over de regelaar en de bijbehorende opties. ODV - 0460 - Product Range PCB Coating...
  • Pagina 7: Opbouw Van Het Typeplaatje

    2.3. Opbouw van het typeplaatje Op het typeplaatje staat de volgende informatie vermeld: Typenummer Bouwvorm en IP beschermingsgraad Software versie Serienummer Voedingsspanning Maximale nominaalstroom 2.4. Overzicht typenummers IP20 Afmetingen en de montagevoorschriften worden nader beschreven in hoofdstuk 3.5.3. IP66 regelaars op pagina 15. Elektrische specificaties zijn beschreven in hoofdstuk 1 1.3.
  • Pagina 8 380 – 480V, 3-fasen ingang Typenummer Bouwgrootte Lage harmonischen ODV-3-240022-3F12-MN 0.75 ODV-3-240041-3F12-MN 4. 1 ODV-3-240058-3F12-MN ODV-3-240095-3F12-MN ODV-3-340140-3F12-MN ODV-3-340180-3F12-MN ODV-3-340240-3F12-MN ODV-3-440300-3F12-MN ODV-3-440390-3F12-MN 18.5 ODV-3-440460-3F12-MN ODV-3-540610-3F12-MN ODV-3-540720-3F12-MN ODV-3-540900-3F12-MN ODV-3-641 100-3F12-MN 1 10 ODV-3-641500-3F12-MN ODV-3-641800-3F12-MN ODV-3-642020-3F12-MN 1 10 ODV-3-843700-3#12-MN ODV-3-844800-3#12-MN 500 – 600V, 3-fasen ingang Typenummer Bouwgrootte Lage harmonischen...
  • Pagina 9: Overzicht Typenummers Ip55

    2.5. Overzicht typenummers IP55 Afmetingen en de montagevoorschriften worden nader beschreven in hoofdstuk 3.5.3. IP66 regelaars op pagina 15. Elektrische specificaties zijn beschreven in hoofdstuk 1 1.3. Specificaties in- en uitgangsvermogen en in- en uitgangsstromen op pagina 72. 200 – 240V, 3-fasen ingang Typenummer Bouwgrootte Lage harmonischen...
  • Pagina 10: Overzicht Typenummers Ip66

    2.6. Overzicht typenummers IP66 Afmetingen en de montagevoorschriften worden nader beschreven in hoofdstuk 3.5.3. IP66 regelaars op pagina 15. Elektrische specificaties zijn beschreven in hoofdstuk 1 1.3. Specificaties in- en uitgangsvermogen en in- en uitgangsstromen op pagina 72. 200 – 240V, 1-fase ingang Zonder hoofdschakelaar Met hoofdschakelaar Bouwgrootte...
  • Pagina 11 2.6.1. Varianten met lage harmonischen Het merendeel van de Optidrive Eco frequentieregelaars heeft een ander hardware platform dan conventionele frequentieregelaars. Dit resulteert in een lagere ingangsstroom, lagere harmonische vervuiling en een verbeterde powerfactor. De Optidrive Eco heeft een kleine tussenkring die bestaat uit filmcondensatoren. Deze zorgen ervoor dat de regelaar standaard voldoet aan de harmonische richtlijn EN 61000-3-12 zonder extra externe componenten.
  • Pagina 12: Mechanische Installatie

    3. Mechanische installatie 3.1. Algemeen  D e Optidrive mag alleen in de verticale positie worden gemonteerd, op een vlakke, vlambestendige, trillingsvrije basis, met behulp van de geintegreerde bevestigingsgaten of de DIN-railklem (alleen bij bouwgrootten 1 en 2).  Plaats geen ontvlambaar materiaal in de buurt van de regelaar.  H oud rekening met voldoende ruimte rondom de regelaar zoals aangegeven wordt in hoofdstuk 3.6.
  • Pagina 13: Mechanische Afmetingen En Gewichten

    3.5. Mechanische afmetingen en gewichten 3.5.1. IP20 regelaars Gewicht Bouwgrootte 8.70 1 10 4.33 7.28 8.23 2.48 10.28 5. 1 6 8.07 9.72 3. 1 5 16.46 6.77 9.45 15.75 4.92 10.4 22.9 19. 1 3 9. 1 7 10.24 18.
  • Pagina 14 3.5.2. IP55 regelaars Gewicht Bouwgrootte 17.72 6.73 9.92 16.85 1 10 4.33 26.4 21.26 9.25 10.63 20.47 6.89 50.7 34.06 12.99 13.07 33.07 7.87 121.2 1280 50.39 12.99 14.09 1255 49.40 7.87 195.8 1334 52.51 17.48 16.65 36.37 12.59 Afmetingen montage bouten Aantrekkoppels bouten Bouwgrootte Metrisch...
  • Pagina 15 3.5.3. IP66 regelaars Gewicht Bouwgrootte 10. 1 2 7.40 7. 1 6 7.87 6.93 6.77 10. 1 2 7.40 21 1 8.31 7.87 7.00 7.72 12.20 21 1 8.31 9.25 9.92 7.75 8.86 14.5 14. 1 7 9.45 10.67 1 1.81 8.94 10.24 20.9...
  • Pagina 16: Richtlijnen Schakelkastmontage (Ip20 Frequentieregelaars)

    3.6. Richtlijnen schakelkastmontage (IP20 frequentieregelaars)  IP20 frequentieregelaars zijn bedoeld voor installatie in een schakelkast zodat ze zijn beschermd tegen invloeden van buitenaf.  De schakelkast moet gemaakt zijn van thermisch geleidend materiaal.  Houd rekening met voldoende ruimte rondom de regelaar zoals beschreven staat in de onderstaande tabel.  Bij (geforceerd) geventileerde schakelkasten moet erop worden gelet dat er een ventilatierooster boven de regelaar zit en een ventilatierooster onder de regelaar.
  • Pagina 17: Montagerichtlijnen Ip20 Frequentieregelaars

    3.7. Montagerichtlijnen IP20 frequentieregelaars  IP20 frequentieregelaars zijn bedoeld voor installatie in een schakelkast.  Bij montage met schroeven: o Gebruik de frequentieregelaar of bovenstaande afmetingen om de boorgaten af te tekenen. o Let erop dat de metalen boorspaanders niet in de regelaar of in andere elektrisch apparatuur terecht komen. o Monteer de frequentieregelaar op de achterwand van de schakelkast d.m.v.
  • Pagina 18: Montagerichtlijnen Ip55 Frequentieregelaars

    3.9. Montagerichtlijnen IP55 frequentieregelaars  D e omgeving moet voldoen aan de omgevingseisen zoals die zijn beschreven in hoofdstuk 1 1 1. 1 . Omgevingseisen op pagina 72.  D e Optidrive moet verticaal gemonteerd worden op een vlakke ondergrond.  H oud rekening met voldoende ruimte rondom de regelaar zoals beschreven staat in de onderstaande tabel.
  • Pagina 19: Montagerichtlijnen Ip66 Frequentieregelaars

    3.10. Montagerichtlijnen IP66 frequentieregelaars  V oordat de regelaar wordt gemonteerd, moet ervoor gezorgd worden dat de gekozen locatie voldoet aan de omgevingseisen zoals die beschreven zijn in hoofdstuk 1 1. 1 . Omgevingseisen op pagina 72.  D e frequentieregelaar moet verticaal worden gemonteerd, op een geschikte vlakke ondergrond.  D e minimale montageafstanden zoals weergegeven in de onderstaande tabel moeten worden aangehouden.
  • Pagina 20: Installatie Ip66 Zonbescherming

    3.12. Installatie IP66 zonbescherming Bouwgrootte Typenummer 66-ODS2H-9016 3 & 4 66-ODS3H-9016 De IP66 zonbescherming moet altijd worden aangebracht (in overeenstemming met deze instructies) waar het product buiten wordt geïnstalleerd, en daar waar er een mogelijkheid is dat het display van de regelaar in direct zonlicht kan komen of waar er kans is op sneeuw, ijs of andere deeltjes die zich ophopen op de bovenkant van de regelaar.
  • Pagina 21: Verwijderen Van Het Klemmendeksel

    3.13. Verwijderen van het klemmendeksel 3.13.1. IP55 Bouwgrootte 4 3.13.2. IP55 Bouwgrootte 5 3.13.3. IP55 Bouwgrootten 6 & 7 Openen van het klemmendeksel Gebruik de juiste schroevendraaier om het klemmendeksel te openen. www.invertekdrives.com Versie 3.12 | Optidrive Eco gebruikershandleiding | 21...
  • Pagina 22 3.13.4. IP20 & IP55 Bouwgrootte 8 Openen van het klemmendeksel Verwijder het klemmendeksel door de 10 schroeven tegen de klok in open te draaien. 3.13.5. IP66 Bouwgrootten 2 & 3 3.13.6. IP66 Bouwgrootte 4 Openen van het klemmendeksel Verwijder het klemmendeksel door de schroeven tegen de klok in open te draaien.
  • Pagina 23: Preventief Onderhoud

    3.14. Preventief onderhoud Voor een lange levensduur van een Eco frequentieregelaar is het verstandig om preventief onderhoud te plegen. De volgende zaken moeten gecontroleerd worden:  De omgevingstemperatuur moet binnen de opgeven specificaties zijn zoals beschreven is in hoofdstuk 1 1. 1 . Omgevingseisen op pagina 72, bij een te hoge omgevingstemperatuur moet er derating worden toegepast.
  • Pagina 24: Elektrische Installatie

    4. Elektrische installatie 4.1. Overzicht aansluitschema Alle hoofdstroomklemmen zijn gemarkeerd en direct toegankelijk op de regelaar. De IP20 bouwgrootte 2 - 4 hebben de voedingsklemmen (AC/DC) aan de bovenzijde. Alle andere regelaars hebben alle hoofdstroomklemmen aan de onderzijde. 4.1.1. Hoofdstroomaansluitingen (algemeen) Aansluiten op de voedingspanning Voeding (1- of 3-fasen) Aanvullende informatie in hoofdstuk 4.3.
  • Pagina 25: Aardverbindingen

    4.2. Aardverbindingen 4.2.1. Aardingsrichtlijnen De veiligheidsaarde moet aangesloten worden volgens de lokale regels en richtlijnen. De aardklem van elke Optidrive moet verbonden worden de veiligheidsaardrail om aanraakspanningen binnen de gestelde veiligheidsgrenzen te houden. De aardklem van elke Optidrive moet ook (via het externe EMC filter indien aanwezig) met een zo kort mogelijke kabel verbonden worden met een aardrail.
  • Pagina 26 4.3.4. Zekeringen/installatieautomaat  V oor de Optidrive Eco moeten de juiste beveiliging worden geplaatst om de bedrading en installatie te beveiligen. Zie hoofdstuk 1 1.3. Specificaties in- en uitgangsvermogen en in- en uitgangsstromen op pagina 72.  D e beveiliging moet voldoen aan de richtlijnen die ter plaatse van toepassing zijn. Over het algemeen voldoen zekeringen van het type gG (IEC 60269) of het UL type T.
  • Pagina 27: Aansluiten Motor Op De Frequentieregelaar

    4.4. Aansluiten motor op de frequentieregelaar  D e frequentieregelaar stuurt een puls gemoduleerd spanningssignaal (PWM) uit. Voor motoren die niet geschikt zijn voor frequentieregelaars zijn extra maatregelen noodzakelijk. Een sinusuitgangsfilter of een motorsmoorspoel moet dan worden toegepast. Neem voor meer informatie contact op met uw leverancier.  D e motor moet worden aangesloten op de klemmen U, V, en W d.m.v.
  • Pagina 28: Stuurstroom Bekabeling

    4.6. Stuurstroom bekabeling  A lle bekabeling van de analoge signalen moet afgeschermd zijn. Twisted pair bekabeling wordt aanbevolen.  S tuurstroom en hoofdstroom bekabeling zoveel mogelijk van elkaar gescheiden houden en zo min mogelijk parallel laten lopen.  Neem de minimaal aanbevolen afstand tussen de kabels in acht, zoals beschreven in hoofdstuk 4.9.
  • Pagina 29: Stuurstroomklemmen

    4.7. Stuurstroomklemmen Voorbeeld aansluitschema's zijn terug te vinden in hoofdstuk 8.3. Voorbeeldschema's op pagina 46. 4.7.1. +24V DC ingang/uitgang Klem 1 levert, nadat er spanning op de regelaar staat, een spanning van 24V DC die met maximaal 100 mA belast mag worden. Deze spanning kan gebruikt worden om digitale ingangen te activeren of om externe sensoren te voeden.
  • Pagina 30: Relaisuitgangen

    4.7.5. Relaisuitgangen Er zijn 2 relaisuitgangen beschikbaar. Deze mogen mogen maximaal belast worden met 5A bij 230V AC en 6A bij 30V DC. Uitgangsrelais 1 heeft zowel N.O. als N.C. contacten. Uitgangsrelais 2 heeft alleen een N.O. contact. De functionaliteit van de uitgangsrelais wordt bepaalt door parameters P2-15 en P2-18. Zie hoofdstuk 9. 1 . Parametergroep 2 - Uitgebreide parameters op pagina 47.
  • Pagina 31: Aanbevolen Installatie Volgens Emc Richtlijnen

    4.9.2. Aanbevolen installatie volgens EMC richtlijnen Eventuele openingen mogen Metalen niet groter zijn dan 100 mm montageplaat met tenzij afgeschermd. geleidend oppervlak Minimaliseer de lengte van niet-afgeschermde verbindingen. Gebruik indien mogelijk geleidende kopertape voor afscherming. Gebruik afgeschermde twisted-pair kabels voor de analoge- en encodersignalen 90°...
  • Pagina 32: Aansluiten Hoofdstroom

    Algemeen Er wordt alleen aan de categorie C1 voldaan voor de geleidende vervuiling. Voedingskabel Een afgeschermde kabel die geschikt is voor vaste installatie met de juiste spanningsspecificaties. Gevlochten afgeschermde kabel waarbij de afscherming minstens 85% van het kabeloppervlak beslaat, ontworpen met een lage impedantie voor HF-signalen. De installatie van een standaard kabel in een geschikte stalen of koperen buis is ook toegestaan.
  • Pagina 33: Noodstopfunctie (Safe Torque Off)

    4.10. Noodstopfunctie (Safe Torque OFF) De noodstopfunctie zal gedurende dit hoofdstuk als STO (Safe Torque OFF) functie worden genoemd. 4.10.1. Verantwoordelijkheden De algehele installatieontwerper is verantwoordelijk voor het bepalen van het juiste veiligheidssysteem van de totale aandrijving/ installatie. De frequentieregelaar maakt slechts deel uit van dit veiligheidssysteem. De installatieontwerper moet van te voren een risicoanalyse uitvoeren om ervoor te zorgen dat de totale aandrijving/installatie aan alle veiligheidseisen voldoet.
  • Pagina 34: "Sto" Werking

    4.10.4. “STO“ werking De frequentieregelaar kan gestart worden wanneer het signaal op de “STO” ingangen hoog is. De “STO” functie is dan niet actief (stand-by). Wanneer het signaal op de “STO” ingangen laag wordt zal de “STO” functie actief worden en zal frequentieregelaar direct stoppen met uitsturen.
  • Pagina 35: Aanbevolen Sto Bedrading

    4.10.8. Aanbevolen STO bedrading Een externe 24V DC voeding gebruiken De interne 24V DC voeding gebruiken Beschermende afgedekte goten om te voorkomen dat de STO Beschermende afgedekte goten Beschermende afgedekte goten kabel kortsluiting naar een om te voorkomen dat de STO om te voorkomen dat de STO externe spanningsbron kan maken.
  • Pagina 36: Het Testen Van De "Sto" Functie

    4.10.12. Het testen van de “STO” functie Voordat het totale systeem in bedrijf gesteld wordt zal eerst de “STO” functie getest moeten worden. Er moeten de volgende testen uitgevoerd worden:  Wanneer de motor stilstaat en er geen start commando wordt gegeven (start commando instelbaar via P1-13): o Maak het signaal laag op de “STO”...
  • Pagina 37: Werking Van Het Bedienpaneel

    5. Werking van het bedienpaneel De Optidrive Eco kan worden geconfigureerd, bediend en gemonitord via het interne bedienpaneel met display. 5.1. Layout en functionaliteit van het toetsenbord en het display De frequentieregelaar kan worden geconfigureerd en uitgelezen via het toetsenbord en het display. IP20, IP55 en IP66 regelaars met een TFT display Weergave hoofdparameters Adres regelaar...
  • Pagina 38: Extra Meldingen Van Het Display

    5.3. Extra meldingen van het display Autotuning wordt Externe 24V voeding Overbelasting Fire Mode actief uitgevoerd 01 ECO 01 Fire Mode Ext 24V 23.7Hz Auto-tuning External 24V mode 15.3A 6.9kW De autotuning wordt Het control board van de De regelaar wordt Fire mode knippert op het uitgevoerd.
  • Pagina 39: Resetten Parameters (P-Def) En Gebruikersparameters (U-Def)

    5.5. Resetten parameters (P-DEF) en gebruikersparameters (U-DEF) De Optidrive Eco bied de mogelijkheid om veranderde parameters op te slaan als gebruikersparameters. Na het inbedrijfstellen kunnen de parameters worden opgeslagen door P6-29 op 1 in te stellen. De gebruikersparameters kunnen worden gewist door parameter P6-29 op 2 in te stellen.
  • Pagina 40: Toetsencombinaties Van Het Bedieningspaneel

    5.8. Toetsencombinaties van het bedieningspaneel De volgende toetsencombinaties versnellen het inbedrijfstellen via het bedieningspaneel. 5.8.1. Selecteren van een parametergroep Wanneer de uitgebreide/geavanceerde parametergroepen vrijgegeven zijn (zie hoofdstuk 9. Uitgebreide parameters op pagina 47), is het met de volgende toetsencombinatie mogelijk om snel door de parametergroepen te stappen. Maximum frequency/Speed limit Preset frequency/Speed 1 P1-01 P2-01...
  • Pagina 41: In Bedrijf Stellen

    6. In bedrijf stellen 6.1. Algemeen De volgende richtlijnen gelden voor alle toepassingen: 6.1.1. Instellen van de motorgegevens De Optidrive HVAC Eco gebruikt de informatie van het typeplaatje van de motor om:  de motor zo efficiënt mogelijk te laten draaien.  de motor te beschermen tegen overbelasting.
  • Pagina 42: Parameters

    7. Parameters 7.1. Overzicht parametergroepen De Optidrive HVAC Eco parameters zijn opgedeeld in de volgende groepen:  Groep 1 – Basis parameters  Groep 2 – Uitgebreide parameters  Groep 3 – PID parameters  Groep 4 – Motor Control parameters  Groep 5 –...
  • Pagina 43 Par. Parameternaam Minimaal Maximaal Standaard Eenheid P1-10 Nominale motorsnelheid 30000 Optioneel kan de motorsnelheid worden ingegeven (zie typeplaatje van de motor). Wanneer P1-10 niet wordt veranderd (P-10 = 0) wordt alles weergegeven in Hz. Wordt bij P1-10 de motor snelheid ingegeven, dan wordt alles in rpm weergegeven en wordt er slipcompensatie toegepast.
  • Pagina 44: Digitale Ingangsfuncties

    8. Digitale ingangsfuncties 8.1. Parameter P1-13 : configuratie digitale ingangen P1-13 Lokale Digitale Digitale Digitale Analoge Analoge Opmerking (Hand) ingang 1 ingang 2 ingang 3 ingang 1 ingang 2 *(2) aansturing (klem 2) (klem 3) (klem 4) (klem 6) (klem 10) N.v.t.
  • Pagina 45: Uitleg Gebruikte Afkorting Van De Matrix

    8.2. Uitleg gebruikte afkorting van de matrix Functie/afkorting Uitleg STOP De regelaar staat in STOP zolang het contact open is. START De regelaar gaat uitsturen zolang het contact gesloten is. VOORUIT De draairichting is VOORUIT zolang het contact open is. ACHTERUIT...
  • Pagina 46: Voorbeeldschema's

    8.3. Voorbeeldschema's +24V DC +24V DC Vooruit/ DI 1 achteruit DI 2 AI reference/Preset 1 AI1 Ref / AI2 Ref DI 3 +10V DC +10VDC +10V DC +10V DC AI 1 Analoge ingang 1 0V / COM 0V / COM Analoge uitgang 1 AO 1 (motorsnelheid)
  • Pagina 47: Uitgebreide Parameters

    9. Uitgebreide parameters 9.1. Parametergroep 2 - Uitgebreide parameters Parameternaam Minimaal Maximaal Standaard Eenheid P2-01 Voorkeuzesnelheid 1 -P1-01 P1-01 50.0 (60.0) Hz / Rpm P2-02 Voorkeuzesnelheid 2 -P1-01 P1-01 40.0 Hz / Rpm P2-03 Voorkeuzesnelheid 3 -P1-01 P1-01 25.0 Hz / Rpm P2-04 Voorkeuzesnelheid 4 -P1-01...
  • Pagina 48 Parameternaam Minimaal Maximaal Standaard Eenheid P2-11 Functieselectie digitale/analoge uitgang 1 (klem 8) Functieselectie digitale uitgang (klem 8). De uitgang stuurt +24V DC (max. 20 mA belasting) uit wanneer de voorwaarde waar is Regelaar in “RUN” De uitgang wordt hoog wanneer de regelaar is gestart. Regelaar “OK”...
  • Pagina 49 Parameternaam Minimaal Maximaal Standaard Eenheid P2-14 Formaat analoge uitgang 2 (klem 11)    = 0 - 10V  = 10 - 0V   = 0 - 20mA   = 20 - 0mA   = 4 - 20mA ...
  • Pagina 50 Parameternaam Minimaal Maximaal Standaard Eenheid P2-18 Functieselectie relaisuitgang 2 (klemmen 17 & 18) Bepaalt de functie van relaisuitgang 2. Relaisuitgang 2 heeft een NO contact. Wanneer de uitgang hoog is, is het NO contact gesloten (klem 17 en 18). Parameters P2-19 en P2-20 worden gebruikt als grenzen voor P2-18. De uitgang wordt hoog wanneer het geselecteerde signaal boven de ingestelde grens komt van parameter P2-19.
  • Pagina 51 Parameternaam Minimaal Maximaal Standaard Eenheid P2-25 Deceleratie tijd snelle stop 0.00 240.0 Seconden Dit is een alternatief voor de normale deceleratie tijd. De snelle stop wordt automatisch geselecteerd wanneer de netspanning wegvalt en P2-38 = 2. Wanneer P2-25=0.0, zal de motor vrij uitlopen. De snelle stop kan ook geselecteerd worden door de vrij programmeerbare ingangen (P1-13 =0).
  • Pagina 52 Parameternaam Minimaal Maximaal Standaard Eenheid P2-34 Scalering analoge ingang 2 2000.0 100.0 Analoge ingang 2 scalering, resolutie = 0. 1 %. Voorbeeld : P2-30 staat ingesteld op een 0 - 10V signaal en de scalering (P2-34) staat ingesteld op 200%. Bij een 5 V ingangsspanning zal de regelaar de maximale frequentie uitsturen (P1-01). P2-35 Offset analoge ingang 2 -500.0...
  • Pagina 53: Parametergroep 3 - Pid-Regeling

    9.2. Parametergroep 3 – PID-regeling 9.2.1. Algemeen De Optidrive Eco biedt de mogelijkheid voor een interne PID-regeling. De parameters voor de PID-regeling zijn samengevoegd in parametergroep 3. De gebruiker dient bij simpele PID applicaties alleen de gewenste waarde (P3-05 en P3-06), de terugkoppeling (P3-10), de versterkingsfactor (P3-01) en de integratietijd (P3-02) in te stellen.
  • Pagina 54 Parameternaam Minimaal Maximaal Standaard Eenheid P3-11 Grenzen PID fout voor uitschakelen acc./dec. tijden 25.0 Deze parameter bepaalt de grenzen (hysterese) voor de PID fout die ervoor zorgen dat wanneer het verschil tussen de gewenste waarde en de teruggekoppelde waarde binnen de ingestelde grenzen valt de acc. en dec. tijden worden uitgeschakeld. Door het uitschakelen van de acc.
  • Pagina 55: Parametergroep 4 - Motor Control Parameters

    9.3. Parametergroep 4 – Motor control parameters 9.3.1. Overview Parameters die gerelateerd zijn aan de motor control zijn terug te vinden in groep 4. Met deze parameters is het mogelijk om:  Het juiste motortype te selecteren.  Een autotune uit te voeren.  De koppelbegrenzing of de koppelregeling in te stellen (alleen bij Vector control).
  • Pagina 56 9.3.3. Synchrone motoren Algemeen De Optidrive Eco biedt de mogelijkheid om met een speciale vector control de volgende motoren aan te sturen: AC Permanent Magneet (PM) en Brushless DC (BLDC) motoren De Optidrive Eco kan gebruikt worden voor het aansturen van een PM of BLDC motor. Hierbij is een encoder of resolver terugkoppeling niet noodzakelijk.
  • Pagina 57 Parameternaam Minimaal Maximaal Standaard Eenheid P4-01 Selectie motor control 0 : ECO Vector Speed Control (VT). Deze regeling is bedoeld voor standaard motoren die aangesloten zijn op toepassingen met een variabel Koppel (zoals centrifugaalpompen en ventilatoren). 1 : ECO Vector Speed Control (CT). Deze regeling is bedoeld voor standaard motoren die aangesloten zijn op toepassingen met een constant Koppel (zoals hogedrukpompen).
  • Pagina 58: Parametergroep 5 - Communicatie Parameters

    9.4. Parametergroep 5 – Communicatie parameters 9.4.1. Algemeen De Optidrive Eco biedt de gebruiker de mogelijkheid om de regelaar aan een grote variëteit van communicatienetwerken te koppelen. De regelaar heeft hiernaast ook nog de mogelijkheid om te communiceren met een externe bedieningspaneel, een PC of de Optistick.
  • Pagina 59: Veldbus Communicatie Parameters

    9.4.7. Veldbus communicatie parameters Parameternaam Minimaal Maximaal Standaard Eenheid P5-01 Veldbusadres / MAC ID Bepaalt het veldbusadres van de Eco frequentieregelaar. Bij gebruik van Modbus RTU stelt deze parameter het adres in. Zie hoofdstuk 10.2. Modbus RTU Communicatie Voor meer informatie. Houd er rekening mee dat als een hoger Modbusadres dan 63 vereist is, P5-16 kan worden gebruikt.
  • Pagina 60 Parameternaam Minimaal Maximaal Standaard Eenheid P5-12 Selectie 3de woord veldbusmodule -> master (PDO3) Bij gebruik van een optionele veldbusmodule kan met deze parameter bepaald worden wat er als 3de woord cyclisch van de frequentieregelaar naar de master wordt gestuurd: 0: Motorstroom [A]. Weergave met 1 cijfer achter de komma, v.b. 100 = 10.0 A. 1: Uitgangsvermogen [kW].
  • Pagina 61: Geavanceerde Parameters

    9.5. Geavanceerde parameters In deze handleiding worden de geavanceerde parameters kort beschreven. Zie voor meer informatie de geavanceerde handleiding of de Optitools Studio software. 9.5.1. Parametergroep 6 - Geavanceerde parameters Par. Parameternaam Mogelijkheden Standaard Opmerkingen P6-01 Uitgeschakeld Inschakelen firmware update De gebruiker mag deze parameter niet wijzigen.
  • Pagina 62: Parametergroep 7 - Motorparameters

    9.5.2. Parametergroep 7 – motorparameters Par. Parameternaam Mogelijkheden Standaard Opmerkingen P7-01 Gemeten statorweerstand motor 0.000 – 65.535 Regelaar De motordata wordt gemeten en berekend afhankelijk tijdens de autotune. P7-03 Statorinductie motor 0.0000 – 1.0000 P7-04 wordt niet gebruikt bij PM & BLDC motoren.
  • Pagina 63 Parameternaam Minimaal Maximaal Standaard Eenheid P8-04 Reinigingstijd Seconden Bepaalt de duur van een reinigingscyclus. Wanneer er gekozen wordt voor een bi-directionele reinigingscyclus (pomp gaat vooruit en achteruit draaien), dan duurt de totale periode 2 x P8-04. P8-05 Acc./dec. tijd “pompreinigingsfunctie” 6000 Seconden Aparte acc./dec.
  • Pagina 64: Fire Mode

    Parameternaam Minimaal Maximaal Standaard Eenheid P8-14 Activering pomp cascade regeling Deze parameter activeert de pomp cascade regelaar van de regelaar. Neem contact op met uw lokale verkooppartner voor gedetailleerde toepassingsinformatie betreffende deze parameter. 0: Uitgeschakeld 1: Pomp cascade regeling d.m.v. DOL relais (maximaal 4 pompen) 2: Pomp cascade regeling d.m.v.
  • Pagina 65: Parametergroep 9 - Vrij-Programmeerbare In- En Uitgangen

    9.8. Parametergroep 9 – Vrij-programmeerbare in- en uitgangen Par. Parameternaam Mogelijkheden Standaard Opmerkingen P9-01 Bron vrijgave signaal D.m.v. deze parameters kunnen de in- en uitgangen vrij instelbaar aan de verschillende commandofuncties gekoppeld worden. Deze parameters zijn alleen te veranderen wanneer P9-02 Bron snelle stop parameter P1-13 = 1.
  • Pagina 66: Parametergroep 0 - Weergave En Diagnose Parameters

    9.9. Parametergroep 0 – Weergave en diagnose parameters (Read Only) Par. Parameternaam Eenheid P0-01 1ste analoge ingang Geeft het signaalniveau weer van de 1ste analoge ingang (klem 6) nadat de vermenigvuldigingsfactor en offset is toegepast. P0-02 2de analoge ingang Geeft het signaalniveau weer van de 2de analoge ingang (klem 10) nadat de vermenigvuldigingsfactor en offset is toegepast. P0-03 Status digitale ingangen Binair...
  • Pagina 67 Par. Parameternaam Eenheid P0-24 Tijd temperatuur omgeving >80°C HH:MM:SS Geeft de tijd weer dat de omgevingstemperatuur boven de 80°C is. Deze waarde wordt intern gebruikt voor verschillende monitorings- en beveiligingsfuncties. P0-25 Berekende rotorsnelheid Geeft de berekende rotorsnelheid weer. P0-26 kWh Meter Het display geeft 2 waarden weer.
  • Pagina 68 Par. Parameternaam Eenheid P0-41 Foutteller overstroom P0-42 Foutteller overspanning P0-43 Foutteller onderspanning P0-44 Foutteller te hoge temperatuur koelplaat P0-45 Foutteller kortsluiting remchopper P0-46 Foutteller te hoge omgevingstemperatuur OPM De bovenstaande parameters (P0-41 t/m P0-46) onthouden hoeveel keer een bepaalde fout is voorgekomen gedurende de levensduur van een frequentieregelaar.
  • Pagina 69: Seriële Communicatie

    10. Seriële communicatie 10.1. RS-485 communicatie De Optidrive HVAC Eco frequentieregelaar heeft intern een RJ45 connector die naast de I/O connector zit. Deze connector stelt de regelaar in staat verbinding te maken met een netwerk. De RJ45 connector biedt de mogelijkheid om aan 2 RS485 netwerken deel te nemen, te weten het eigen Optibus netwerk of een Modbus RTU/BACnet netwerk.
  • Pagina 70: Modbus Rtu Communicatie

    De Optidrive Eco frequentieregelaar heeft een RJ45 connector die naast de I/O connector zit. The pin assignments are as shown in hoofdstuk 10. 1 . RS-485 communicatie op pagina 69.  De volgende pinnen moeten gebruikt worden voor een correcte werking van de RS485 communicatie: o RSR85+ o RS485- o 0 Volt Common...
  • Pagina 71: Parameter Toegang Via Modbus

    Register Upper Byte Lower Byte Read Opmerking nummer Write Uitgangsstroom De uitgangsstroom wordt als volgt weergegeven : 105 = 10.5 A Uitgangskoppel Het uitgangskoppel wordt als volgt weergegeven : 474 = 47.4 % Uitgangsvermogen Het uitgangsvermogen wordt als volgt weergegeven : 1 100 = 1 1.00 kW Status digitale ingangen Geeft de status weer van de digitale ingangen.
  • Pagina 72: Technische Specificaties

    11. Technische specificaties 11.1. Omgevingseisen Omgevings- Opslag en transport Alle Units -40 … 60°C / -40 … 140°F temperatuur Tijdens bedrijf IP20 Units -10 … 50°C / 14 … 122°F IP55 Units - 10 … 40°C / 14 … 104°F UL goedgekeurd 40 …...
  • Pagina 73 11.3.3. IP20 380-480 Volt (+/- 10%), 3-fasen ingang, 3-fasen uitgang Bouw Vermogen Nominale Zekering of Maximale diameter Maximale Maximale grootte ingangs- automaat motorkabel uitgangsstroom motor- stroom (Type B) kabellengte Non UL AWG/kcmil 0.75 4. 1 1 1.5 15.7 21.3 18.5 32.8 39.3 52.3...
  • Pagina 74 11.3.5. IP55 200-240 Volt (+/- 10%), 3-fasen ingang, 3-fasen uitgang Bouw Vermogen Nominale Zekering of Maximale diameter Maximale Maximale grootte ingangs- automaat motorkabel uitgangsstroom motor- stroom (Type B) kabellengte Non UL AWG/kcmil 37.9 50.5 18.5 59.9 76.7 300MCM 1 10 159.7 300MCM 187.5...
  • Pagina 75 11.3.8. IP66 200-240 Volt (+/- 10%), 1-fase ingang, 3-fasen uitgang Bouw Vermogen Nominale Zekering of Maximale diameter Maximale Maximale grootte ingangs- automaat motorkabel uitgangsstroom motor- stroom (Type B) kabellengte Non UL AWG/kcmil 0.75 14.7 22.6 10.5 33.2 15.3 OPMERKING Nominale ingangsstromen uitgaande van een voedingsimpedantie van minimaal 1% voor 1-fase frequentieregelaars. De ingangsstroom kan worden verminderd door verhoging van de voedingsimpedantie (toevoeging ingangssmoorspoelen).
  • Pagina 76: 1.4. Voedingsspanningseisen

    11.3.11. IP66 500-600 Volt (+/- 10%), 3-fasen ingang, 3-fasen uitgang Bouw Vermogen Nominale Zekering of Maximale diameter Maximale Maximale grootte ingangs- automaat motorkabel uitgangsstroom motor- stroom (Type B) kabellengte Non UL AWG/kcmil 0.75 2. 1 3. 1 4. 1 9. 1 10.5 15.2 19.9...
  • Pagina 77: 1.5. Specificaties Voedingsspanning

    11.5. Specificaties voedingsspanning Afhankelijk van het model kunnen de HVAC Eco frequentieregelaars direct aan de volgende voedingsspanningen worden aangesloten : Typenummer Voedingsspanning Fasen Frequentie ODV-3-x2xxxx-1xxx-xx 200 – 240 V + / - 10% 50 – 60 Hz ODV-3-x2xxxx-3xxx-xx 200 – 240 V + / - 10% 50 –...
  • Pagina 78: 1.7. Derating Informatie

    11.7. Derating informatie Derating van de continue maximale uitgangsstroom is noodzakelijk wanneer:  De omgevingstemperatuur hoger is dan 40°C / 104°F (IP55 en IP66) of 50°C / 122°F (IP20).  De regelaar hoger geplaatst wordt dan 1000m/ 3281 ft.  De schakelfrequentie hoger ingesteld wordt dan de fabrieksinstelling. De onderstaande tabellen geven de verschillende derating factoren weer.
  • Pagina 79: De Uitschakelprocedure Van Het Interne Emc Filter En De Varistoren

    11.8. De uitschakelprocedure van het interne EMC filter en de varistoren 11.8.1. IP20 uitvoeringen Bij alle IP20 uitvoeringen kan op een eenvoudige wijze d.m.v. het volledig losdraaien van een schroef het interne EMC filter en/of de varistoren uitgeschakeld worden. Dit moet alleen gedaan worden wanneer het noodzakelijk is, bijvoorbeeld bij een IT-stelsel of ongeaarde voedingen waarbij de spanning tussen de fase en de aarde hoger kan worden dan de fase naar fase spanning.
  • Pagina 80: Foutmeldingen

    12. Foutmeldingen 12.1. Overzicht foutmeldingen Fout TFT fout code Omschrijving Oplossing en eventuele oorzaak code o No Fault Geen fout Melding wordt weergegeven in P0-13 wanneer er geen fouten zijn.  Fout treed op tijdens "START" Over current trip Grote overstroom aan de uitgang Controleer of er een kortsluiting is tussen de fasen en/of naar aarde.
  • Pagina 81 Fout TFT fout code Omschrijving Oplossing en eventuele oorzaak code  Excessive DC ripple Te grote De rimpel op de tussenkringspanning kan worden bekeken via P0-16. gelijksspannings- De historische logging (interval 20ms) van voor de fout kan worden bekeken rimpel via P0-37.
  • Pagina 82: Resetten Van Een Foutmelding

    Fout TFT fout code Omschrijving Oplossing en eventuele oorzaak code  Autotune fail 1 Autotune mislukt De gemeten statorweerstand varieert tussen de verschillende fasen. Controleer of de motor correct is aangesloten. Controleer of de motor goed is. Controleer de statorweerstand. ...
  • Pagina 83: Energie-Efficiëntie Classificaties

    13. Energie-efficiëntie classificaties Scan de QR-code of ga naar www.invertekdrives.com/ecodesign voor meer informatie over de Ecodesign richtlijnen en voor specifieke product efficiëntie classificaties en verliesgegevens bij deellast in overeenstemming met IEC 61800-9-2: 2017. www.invertekdrives.com Versie 3.12 | Optidrive Eco gebruikershandleiding | 83...
  • Pagina 84 Ñ82-HEMAN-HF_V3.127Ó 82-HEMAN-HF_V3. 1 2 Invertek Drives Ltd. Offa's Dyke Business Park, Welshpool, Powys SY21 8JF United Kingdom Tel: +44 (0)1938 556868 Fax: +44 (0)1938 556869 www.invertekdrives.com...

Inhoudsopgave