8695 4496 / D
D - MONTAGE INSTALLATIE
1 - INSTALLATIEVOORWAARDEN
1.1
VOEDING FLUÏDUM
Gasbronnen voorzien (flessen, fleshouders, verdampers...) zoals hieronder aangegeven waarbij iedere
bron moet zijn voorzien van een regelaar in staat het aanbevolen debiet en de aanbevolen druk te
leveren en van een afsluitschuif indien de toevoer via leidingen tot stand komt.
Gebruikte fluïdum
Samengeperste lucht
Samengeperste lucht
INSTALLATIE FLEXCUT 125 CE
AAN DE VOLGENDE VOORWAARDEN MOET ZIJN
VOLDAAN ALVORENS DE MACHINE TE
INSTALLEREN
DE INSTALLATIE MOET WORDEN UITGEVOERD MET
INACHTNEMING VAN DE VEILIGHEIDSNORM 547 -1 -3 TER
BESCHERMING VAN DE PERSONEN.
Nooit boven een druk van 8 bar gaan.
In bedrijf stellen van de gas bronnen
Zie hoofdstuk :
"6-2 PROCEDURE VERVANGEN FLES"
van het veiligheidsboekje 8695 7050
Voorwaarden met betrekking tot het type gas
Type Zuiverheid
KOOLSTOFSTAAL
ISO 8573-1:2010, Class
1.4.1
ROESTVRIJ STAAL, ALUMINIUM EN LEGERINGEN
ISO 8573-1:2010, Class
1.4.1
SNIJGAS
Druk voeding en installatie
(uitgang reduceerventiel)
7.2 bar +/-1
7.2 bar +/-1
Max. gebruikte
debiet
260 l/mn
260 l/mn
D-13