Bedieningspaneel
* Ter illustratie branden alle lampjes op het bedieningspaneel in de onderstaande afbeelding.
(1) Knop AAN (ON)
Hiermee kunt u het apparaat aan- of uitzetten. De documentklep moet gesloten zijn als het apparaat
wordt aangezet.
Het apparaat in- en uitschakelen
(2) AAN (ON)-lampje
Dit lampje knippert en brandt vervolgens wanneer het apparaat wordt aangezet.
Opmerking
• U kunt de status van het apparaat controleren aan de hand van het AAN (ON)-lampje en het Alarm-
lampje.
• AAN (ON)-lampje is uit: de printer is uitgeschakeld.
• AAN (ON)-lampje brandt: het apparaat is klaar voor gebruik.
• AAN (ON)-lampje knippert: het apparaat is bijna klaar voor gebruik of er wordt een afdruktaak
uitgevoerd.
• Alarm-lampje knippert: er is een fout opgetreden en het apparaat is niet klaar voor gebruik.
• AAN (ON)-lampje en Alarm-lampje knipperen beurtelings: er is mogelijk een fout opgetreden
waarvoor u contact moet opnemen met het ondersteuningscentrum.
Als er een fout optreedt
(3) Wi-Fi-knop
Houd deze knop ingedrukt om automatisch de draadloze LAN-verbinding in te stellen.
(4) Wi-Fi-lampje
Dit lampje brandt of knippert om de status van het draadloze LAN aan te geven.
Lampjes:
Verbinding met draadloos LAN is ingeschakeld.
96