Voorzichtig!
De relevante verdeelkast moet worden gemar-
keerd met een waarschuwing voor externe
spanning.
Er is een externe circulatiepomp aangesloten op de AUX-
uitgang, zie onderstaande afbeelding.
AA3-X7
NIBE VVM 320
1 2 3
C NO NC
AA3-X7
F1X45
VVM 320
Extern
Externt
L
N
PE
L
N
PE
Circulatiepomp
Geïntegreerde actieve koeling in systeem met 4
leidingen
Geïntegreerde actieve koeling in systeem met 4 leidin-
gen met lucht/water-warmtepomp wordt geactiveerd
via uitgang software.
Actieve koeling wordt geproduceerd door de compressor
van de lucht/water-warmtepomp.
Als koeling in een systeem met 4 leidingen is geselec-
teerd als uitgang software, wordt menugroep 1.9.5
weergegeven en "koeling" moet voor de lucht/water-
warmtepomp worden geactiveerd in menu 5.11.X.1, of
met dip-switch op de lucht/water-warmtepomp om vast
te stellen dat deze bezig is met koelen.
De bedrijfsstand koeling wordt geactiveerd door de
temperatuur van de buitentemperatuursensor (BT1) en
een ruimtesensor (BT50), ruimte-eenheid of afzonderlijke
ruimtesensor voor koelen (BT74) (indien er bijvoorbeeld
twee verschillende ruimtes verwarmd of gekoeld moe-
ten worden.) Wanneer koelen noodzakelijk is, worden
de wisselklep koelen (EQ1-QN12) en de circulatiepomp
koelen (EQ1-GP12) in de binnenmodule (VVM) geacti-
veerd. In de regelmodule (SMO) wordt in plaats daarvan
de gewone circulatiepomp (GP12) gebruikt.
De koelproductie wordt geregeld conform de koelsensor
(BT64) en een ingesteld koelpunt dat wordt bepaald door
de geselecteerde koelcurve. De graadminuten voor
koeling worden berekend op basis van de waarde op de
externe temperatuursensor (BT64) voor afkoelen en de
waarde op de ingestelde koelcurve. De functie werkt
alleen in systemen met één (1) lucht/water-warmte-
pomp. Dit wordt gegarandeerd in het koppelingsmenu,
indien aanwezig.
Als het accessoire "actieve koeling met 4 leidingen" is
geactiveerd, is de functie uitgeschakeld. Koelen wordt
dan geregeld vanaf het accessoire.
Hoofdstuk 5 | Elektrische aansluitingen
39